Het kabinet heeft dinsdag een stemming in de Tweede Kamer over het Oekraïne-verdrag nipt gewonnen. Een motie van bijna de voltallige oppositie om het samenwerkingsakkoord van tafel te vegen, haalde het niet.
De oppositie vroeg het kabinet zo spoedig mogelijk de wet in te trekken die het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne goedkeurt.
Er stemden 75 Kamerleden tegen de motie en 71 voor. Bij de PvdA stemde dissident Jacques Monasch zoals verwacht mee met de oppositie. Het kabinet kreeg weer steun van de onafhankelijke Kamerleden Roland van Vliet en Johan Houwers.
Op 6 april werd het verdrag tijdens een raadgevend referendum verworpen. Iets meer dan 61 procent van de stemmers zag niets in het akkoord. De opkomst lag op 32.28 procent, net boven de geldigheidsdrempel van 30 procent.
Kabinet stelt beslissing uit
Het kabinet wil pas over ruim twee maanden zeggen hoe het precies verder wil met het ‘nee’ van de kiezers. Dat is na het Britse referendum over het EU-lidmaatschap op 23 juni en het einde van het Nederlandse voorzitterschap van de EU eind van die maand. De oppositie wilde nu direct duidelijkheid onder het motto: ,,Nee is nee”.
Dat ,,klinkt heel krachtdadig, maar biedt geen enkele oplossing'', vindt minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën). Hij wijst erop dat het om een internationaal verdrag gaat waarover ook overleg met Brussel nodig is.
De regering zegt ook ,,recht te willen doen aan de nee-stemmers'', en zoekt naar mogelijkheden om het verdrag aan te passen of er bepalingen aan toe te voegen.
Bron: ANP/Z24
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl