De Oekraïense minister Pavlo Klimkin van Buitenlandse Zaken is verrast door de ophef in Nederland over het associatieverdrag met zijn land.

“Ik had nooit gedacht dat het zo’n omstreden kwestie zou zijn”, zei de bewindsman in een interview met de Volkskrant.

Volgens Klimkin bestaan verkeerde ideeën over het verdrag. “Bijvoorbeeld dat de EU zal worden overspoeld door Oekraïners. Daar zet het verdrag niet de deur voor open”, aldus de minister. Ook zou niets in het akkoord staan over nieuwe geldstromen naar het Oost-Europese land of een Oekraïens EU-lidmaatschap.

Het verdrag is volgens de bewindsman een middel om Oekraïne te hervormen. Het land wil het Sovjetverleden achter zich laten, benadrukte Klimkin. “De Europese Unie is voor ons een voorbeeld als het gaat om democratie, mensenrechten en de rechtsorde.”

Stemmen op 6 april

Nederland mag op 6 april naar de stembus om te stemmen over het associatieverdrag met Oekraïne. Het associatieverdrag is bedoeld om de economische en politieke banden met Oekraïne aan te halen en kan leiden tot een vrijhandelsakkoord. Zo hebben de EU en Oekraïne afspraken gemaakt op een groot aantal terreinen om economisch beleid en regelgeving op elkaar af te stemmen.

De handel met Oekraïne moet een opsteker krijgen doordat export- en importtarieven worden afgebouwd. Met het verdrag gaat Oekraïne verplichtingen aan om de rechtsstaat te ontwikkelen. Ook moet de overeenkomst meer bescherming bieden aan buitenlandse investeringen en samenwerking op tal van gebieden stimuleren.

De overeenkomst wordt door tegenstanders, zoals de initiatiefnemers van het niet-bindende referendum, gezien als de opmaat naar een lidmaatschap van de EU. Zij vinden dat ondemocratisch en eisen dat de burgers worden gehoord. Daarnaast zien zij Oekraïne als een instabiel land met politieke en economische problemen. Volgens tegenstanders gaat de uitbreidingsdrift in Europa ten koste van de Nederlandse democratie.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl