- De NS kampt met personeelstekort en past de dienstregeling aan om treinuitval en vertragingen te voorkomen.
- Zo rijden er per 5 september minder intercity’s per uur.
- Ondertussen lijdt het spoorbedrijf verlies zonder overheidssteun, bleek bij de presentatie van de halfjaarcijfers.
- Lees ook: Kun je beter met de trein of het vliegtuig op stedentrip? Dat hangt af van de bestemming, zo blijkt uit een vergelijking van 7 Europese steden
De Nederlandse Spoorwegen zetten in de dienstregeling van 2023 een tiende minder treinen in dan in 2019, het laatste jaar voor corona. De stap heeft te maken met de personeelstekorten waarmee het spoorbedrijf kampt. De dienstregeling gaat in december in, maar vanaf september worden al stapsgewijs aanpassingen gedaan.
Volgens NS is de huidige dienstregeling nog gebaseerd op de verwachte “forse” reizigersgroei uit 2019. “De wereld ziet er nu echt anders uit”, zegt waarnemend president-directeur van de NS, Bert Groenewegen.
Groenewegen ziet dat de huidige dienstverlening met het tekort aan collega’s niet volledig kan worden waargemaakt. Dat zorgt voor uitval van treinen, teleurstellingen bij reizigers en een te hoge werkdruk. Aanpassingen in de dienstregeling zijn volgens hem daarom noodzakelijk, om “collega’s weer meer ruimte te geven om weer op een normale manier hun werk te kunnen doen”.
Aanpassingen per 5 september
De volgende aanpassingen voert de NS op 5 september door:
- Het aantal intercity's per uur wordt teruggebracht van zes naar vier.
- In de weekenden en avonduren rijden er nog maar twee intercity's en twee sprinters per uur, in plaats van vier.
- De avonddienstregeling gaat vroeger in, om 20.00 uur in plaats van 22.00 uur.
Het spoorbedrijf erkent dat reizigers zullen moeten wennen aan de aanpassingen. Zo kunnen sommige treinen drukker zijn dan voorheen. In de daluren, avonduren en in het weekend zullen reizigers daarnaast vaker moeten overstappen. Met de aanpassingen hoopt de NS te voorkomen dat reizigers kort voor hun reis te maken krijgen met uitval van treinen.
De officiële dienstregeling voor 2023 gaat op 11 december in. Vanaf dan zullen er in de spits op vrijdag minder intercity's per uur rijden, twee in plaats van vier. In daluren, avonduren en in het weekend vertrekken intercity's en sprinters nog maar twee keer per uur in plaats van vier keer. Opvallend is dat de NS op één traject de planning opschaalt. Zo rijden treinen op het traject tussen Eindhoven en Amsterdam van maandag tot en met donderdag elke tien minuten. Dat was elk kwartier.
NS in de rode cijfers zonder overheidssteun
Ondertussen lukt het de NS niet om uit de rode cijfers te blijven zonder steun van de overheid. Het spoorbedrijf leed een verlies van 225 miljoen euro in de eerste helft van dit jaar. Dat is met de steun van de overheid die het concern heeft ontvangen buiten beschouwing gelaten.
Inclusief overheidshulp en door lagere afschrijvingen werd een positief bedrijfsresultaat geboekt van 78 miljoen euro, maakte de NS bekend. "Dit onderstreept dat de financiële urgentie bij NS hoog blijft", aldus het bedrijf. De NS ontving in de eerste zes maanden van het jaar 226 miljoen euro compensatie van de overheid.
De omzet van de NS daalde in de afgelopen periode tot 1,6 miljard, van 1,8 miljard euro een jaar eerder. "Door een tekort aan collega’s als gevolg van de krappe arbeidsmarkt en hoger ziekteverzuim stond - net als in veel andere sectoren - de dienstverlening onder druk en was NS helaas genoodzaakt om ritten te schrappen", meldt het concern.
Groei reizigers vlakt af
De NS wijst er ook op dat de groei van het aantal reizigers aan het afvlakken is. "Na het intrekken van de coronamaatregelen aan het einde van het eerste kwartaal, gingen steeds meer reizigers met de trein op pad. Sinds juni zien we de groei van het aantal reizigers echter afvlakken, waarmee we de eerste contouren van een nieuw reispatroon zien ontstaan", aldus het spoorbedrijf. Het percentage reizigers ten opzichte van vóór corona blijft vooralsnog steken op ongeveer 82 procent.
NS ziet groeiende onzekerheden voor de korte en lange termijn. "Allereerst blijven de reizigersprognoses nog onzeker nu de eerste voorzichtige reizigersgroei na de coronamaatregelen afvlakt en thuiswerken meer een onderdeel van dagelijkse levensstijl lijkt. Ten tweede zorgt de aanblijvende inflatie ervoor dat de kosten voor NS oplopen, die niet volledig doorberekend zijn in de prijs van een treinkaartje", stelt de onderneming. Ook de de hoge energieprijzen kunnen de kosten op de langere termijn opdrijven.