Van de 154 pensioenfondsen met financiële problemen denkt twee op de drie pas vanaf 2018 weer in staat te zijn de opbouw van pensioenen en uitkeringen mee te kunnen laten stijgen met de loon- en inflatieontwikkeling.
Dat meldt de toezichthouder De Nederlandsche Bank dinsdag na beoordeling van de herstelplannen van de betreffende fondsen
Een op de vijf fondsen met die kampen met tekortschietende financiële buffers heeft wel voldoende ruimte om de pensioenen volgend jaar gedeeltelijk mee te laten stijgen met de inflatie. Twee derde van de pensioenfondsen verwacht dat in pas 2018 te kunnen doen.
Voor gepensioneerden betekent het uitblijven gedeeltelijke of volledige stijging met de pensioenen in lijn met de inflatie dat de koopkracht van het pensioen vermindert. Voor werknemers die pensioen opbouwen zorgt het uitblijven van de zogenoemde indexatie ervoor dat ze in ‘reële’ termen minder pensioen opbouwen; dat wil zeggen, de toekomstige pensioenuitkering is minder waardevast.
Pensioenfondsen: korten hoogte pensioen niet nodig
Geen van de 155 pensioenfondsen die extra onder de loep liggen bij De Nederlandsche Bank (DNB), hoeft de pensioenen te verlagen om de financiële situatie te verbeteren. Eén fonds moet nog wel een nieuw, beter onderbouwd herstelplan indienen.
Pensioenfondsen mogen sinds dit jaar langer de tijd nemen om hun zwakke financiële situatie aan te pakken, maar moeten dan wel met een goed doortimmerd plan komen. Een herstelplan moet binnen twaalf jaar leiden tot een gezonde verhouding tussen de verplichtingen en het vermogen. Gemiddeld nemen fondsen daar 6,5 jaar de tijd voor, blijkt uit de door DNB beoordeelde herstelplannen.
Voorheen moest de dekkingsgraad van pensioenfondsen binnen drie jaar herstellen. Veel fondsen die door de financiële crisis en lage rente in moeilijkheden waren gekomen, moesten daardoor de afgelopen jaren korten op de pensioenen of de premies verhogen.
Om de zogenoemde dekkingsgraad op peil te brengen kunnen pensioenfondsen de premie verhogen of de jaarlijkse verhoging van de pensioenaanspraken uitstellen. In het uiterste geval moeten de pensioenen worden verlaagd. Verder mogen de fondsen binnen zekere grenzen rekenen op een toename van hun vermogen door rendement op hun beleggingen. Voor aandelen mogen zij uitgaan van 7 procent, voor vastgoed is dat 6 procent.
Uit de beoordeelde herstelplannen blijkt dat het pensioenfondsen hun herstel vrijwel geheel uit waardestijging van de beleggingen denken te kunnen halen. Gemiddeld gaan ze uit van 4,7 procent rendement.
Een aantal, veelal grotere fondsen, zoekt volgens DNB wel de grenzen op door uit te gaan van de maximaal toegestane rendementsverwachtingen. Of die prognoses uitkomen, hangt af van de marktontwikkelingen.
Bron: ANP/Z24
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl