De Nobelprijs voor de Vrede is vrijdag toegekend aan president Juan Manuel Santos van Colombia. De prijs wordt ook opgedragen aan de gehele Colombiaanse bevolking.
De keuze van het Nobelcomité is opmerkelijk, aangezien de Colombiaanse bevolking het vredesakkoord tussen de regering en rebellenbeweging FARC vorige week in een referendum nipt afwees.
Na zes jaar van onderhandelingen werd vorige week een akkoord ondertekend dat een einde moest maken aan 52 jaar burgeroorlog. De afwijzing door de Colombiaanse bevolking betekent volgens het Nobelcomité niet dat het vredesproces ten dode is opgeschreven.
“Het referendum was niet voor of tegen vrede, maar ging over een specifiek akkoord”, aldus het comité. “De prijs moet ook worden gezien als een huldiging van het Colombiaanse volk.”
Santos zei tegen de secretaris van het Nobelcomité erg dankbaar te zijn. “Hij was overweldigd”, zei Olav Njoelstad na een telefoongesprek met de president. “Hij was erg dankbaar en zei dat het van onschatbare waarde is voor de bevordering van het vredesproces.”
Strijd tegen de FARC
Santos is sinds 2010 president van Colombia en besteedde een belangrijk deel van zijn ambtstermijn aan de vredesonderhandelingen met rebellenbeweging FARC.
Santos was voor zijn presidentschap als minister van Defensie al nauw betrokken bij de strijd tegen de FARC, die op zijn hoogtepunt in 2005 10 tot 15 procent van het Colombiaanse grondgebied in zijn greep hield. Hij gaf het bevel voor de bevrijding van de Frans-Colombiaanse Íngrid Betancourt, die in 2002 door de FARC was ontvoerd en zes jaar werd vastgehouden in de jungle.
Akkoord niet streng genoeg
Drijvende kracht achter de afwijzing in het referendum van het vredesakkoord was de politieke rivaal van Santos, Alvaro Uribe. Hij voerde campagne tegen het akkoord. Net als Uribe zagen veel kiezers in Santos' akkoord een misplaatste beloning voor de misdaden van de FARC. Zo zouden de leden geen celstraf krijgen als ze spijt van misdaden betuigen en krijgt de beweging automatisch zetels in het parlement.
Santos en Uribe hebben na een overleg woensdag uitgesproken dat ze bereid zijn samen te werken aan het vredesverdrag. Ook de FARC wil blijven praten. Veel zal afhangen van de bereidheid van de guerrillastrijders om strengere voorwaarden te accepteren.