De Venezolaanse president Nicolas Maduro heeft vorige week een nieuwe bankbiljet van 100.000 bolivar geïntroduceerd. Het is het meest waardevolle bankbiljet van Venezuela, maar is op de zwarte markt slechts $2,50 waard (€2,15), meldt The Associated Press.

Het is niet de eerste keer dat Venezuela nieuwe biljetten introduceert. Nadat het land in 2016 economisch volledig in elkaar stortte heeft de hoge inflatie de nationale munt bolivar vrijwel waardeloos gemaakt. In december was het destijds meest waardevolle bankbiljet van 100 bolivar nog maar twee dollarcent waard en werd het uit de circulatie genomen. In plaats daarvan werden bankbiljetten van 500, 1.000, 2.000, 5.000, 10.000 en 20.000 bolivar geïntroduceerd.

De introductie van het biljet van 100.000 dollar betekent dat Maduro mogelijk kleinere biljetten uit de roulatie gaat halen. Dat zou serieuze problemen betekenen voor Venezolanen die maar zo’n 10.000 tot 20.000 bolivar per dag op mogen nemen.

Tijdens een uitzending op de nationale televisie kondigde Maduro ook plannen aan om alle bankbiljetten uit de roulatie te nemen door te zeggen dat “het gebruik van fysiek geld wordt vervangen.”

Hij kondigde ook een verhoging van het minimumloon aan van 30%, maar dat komt daarmee omgerekend nog steeds niet op meer dan een paar dollar per maand uit.

Venezuela lijdt onder de grootste economische crisis uit zijn geschiedenis

De Verenigde Staten hebben in augustus sancties ingesteld tegen Maduro nadat hij een speciale volksraad had ingesteld die de grondwet zou gaan herschrijven om de macht van zijn regering te vergroten. Minister Steve Mnuchin van Financiën uitte felle kritiek op die stap door Maduro "een dictator die de wensen van het Venezolaanse volk aan zijn laars lapt" te noemen.

Maduro volgde in maart 2013 Hugo Chávez op. De inflatie begon tegen het eind van het presidentschap van Chávez al op te lopen vanwege torenhoge overheidsuitgaven in de jaren daarvoor. In 2013 zag Maduro's regering zich al geconfronteerd met hoge inflatie en tekorten aan voedsel, medicijnen en andere basisgoederen. In het eerste jaar onder Maduro bedroeg de inflatie 50% en nu tegen het einde van 2017 wordt een inflatie van maar liefst 2.300% verwacht.

Die enorme inflatie heeft geleid tot toenemende gewelddadige protesten tegen de Venezolaanse regering. Lokale media schatten dat er sinds de protesten in april begonnen meer dan 100 mensen zijn omgekomen bij confrontaties tussen demonstraten en de politie.