Tunesische en Japanse kinderen zijn bang voor wiskunde. Nederlandse kinderen treden wiskundesommen juist onbevreesd tegemoet.
Angst is een slechte raadgever. Als alleen het vooruitzicht een wiskundesom te moeten maken al angst inboezemt, dan is dat niet echt bevorderlijk voor het leerproces.
Dus werden 15-jarige scholieren in het kader van het Program for International Student Assessment (PISA) in 2012 niet alleen getest op hoe goed ze waren in wiskunde, maar werd ook onderzocht of ze leden aan wiskundefobie, schrijft Quartz.
Nederlandse kinderen niet bang
En wat blijkt? Nederlandse kinderen schieten het minst in de stress. Tunesische, Argentijnse en Braziliaanse kinderen daarentegen staat het zweet in de handen alleen al bij het idee dat ze een wiskundesom moeten maken.
Nederlandse kinderen mogen koele kikkers zijn, het is niet zo dat ze daarmee automatisch ook de beste zijn. Het beste in wiskunde zijn de kinderen in de Chinese stad Shanghai, zo blijkt uit de PISA ranglijst, gevolgd door 15-jarigen uit Singapore en Hongkong. Nederland stond op de wereldranglijst op plek 10, waarmee het na Zwitserland en Liechtenstein wel de Europese nummer 3 is.
Wat is de conclusie? Angst is wel degelijk een belangrijke, maar niet allesbepalende factor. Landen waar kinderen de moed in de schoenen zinkt als ze huiswerk voor wiskunde krijgen, scoren in de onderste regionen. Maar in landen waar kinderen het best in wiskunde zijn, zijn ze niet per definitie het minst bang. Kennelijk is er ook nog zoiets als gezonde spanning.
Lees ook
Nederlandse kinderen slechter in wiskunde
'Nederlandse economie tuimelt naar plaats 30'
Karl Dittrich: slechte Nederlandse universiteit bestaat niet
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl