Nederlandse industriële bedrijven verhogen massaal hun afzetprijzen om hogere inkoopkosten voor materialen en energie te compenseren.
Uit de meest recente peiling onder inkoopmanagers blijkt dat 54 procent van de bedrijven in oktober de afzetprijzen heeft verhoogd.
De fricties in toeleveringsketens zijn een groot punt van zorg bij industriële ondernemers.
De verkoopprijzen in de Nederlandse industrie zijn naar records gestegen vanwege de hoge kosten voor materialen en energie.
Dat meldt de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi).
De inkoopmanagersindex van de Nevi, die de bedrijvigheid meet, steeg in oktober naar een stand van 62,5, van 62 in september. Een stand van 50 of meer wijst op groei van de bedrijvigheid, daaronder op krimp.
Volgens de Nevi namen de nieuwe orders uit binnen- en buitenland verder toe. De productie ging voor de vijftiende maand op rij omhoog, al werd deze wel belemmerd door onvoldoende en vertraagde leveringen. De inkoopprijzen stegen eveneens en de levertijden werden opnieuw fors langer.
"Ondernemers maken zich zorgen om de aanhoudende ontregeling van toeleveringsketens en de recordlange levertijden", aldus Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO, in een toelichting. "Deze situatie heeft sinds het voorjaar geleid tot een extreme toename van de inkoopprijzen. Naast de kosten van materialen en transport zijn ook de prijzen van gas en elektriciteit de laatste maanden extreem snel gestegen."
Volgens Swart heeft 54 procent van de Nederlandse industriële ondernemingen in oktober de afzetprijzen verhoogd, een nieuw record. "We verwachten dat de trend van stijgende afzetprijzen tot in 2022 doorzet als meer contracten aflopen en meer ondernemers de kans grijpen om hogere kosten door te berekenen. Dit leidt vermoedelijk tot hogere prijzen voor bijvoorbeeld machines, verpakkingen en bouwmaterialen."