De lockdownmaatregelen die sinds medio maart zijn ingesteld treffen de Nederlandse industrie zwaar.
Een peiling onder inkoopmanagers van Nederlandse bedrijven laat zien dat de industriële productie in april in recordtempo daalt.
Naar verwachting zet de krimp ook na april nog door.
De productie in de Nederlandse industrie is in april in een recordtempo gedaald door de coronacrisis. Dat blijkt uit een peiling onder inkoopmanagers van de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi).
De inkoopmanagersindex die Nevi maandelijks samenstelt, zakte vorige maand naar een stand van 41,3 van 50,5 in maart. Dat is het laagste cijfer sinds mei 2009.
Een stand boven de 50 duidt op groei, daaronder is sprake van krimp.
De productieomvang ging in april in het sterkste tempo omlaag sinds de start van de Nevi-peiling in het jaar 2000.
"De Nederlandse industrie wordt hard geraakt door de coronacrisis", zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO. "Hoewel de industriële productie in april in recordtempo afnam, zijn er duidelijke aanwijzingen dat dit pas het begin zou kunnen zijn."
Swart wijst erop dat, ondanks maatregelen van het kabinet om banen te behouden, nam de werkgelegenheid in de industrie af in het snelste tempo sinds juli 2009 is afgenomen.
Naar verwachting herstelt de vraag naar industriële goederen voorlopig niet. Dit heeft er ook mee te maken dat de export het zwaar heeft, omdat ook belangrijke handelspartners van Nederland, zoals Duitsland, hun economie tijdelijk hebben platgelegd.
"Om die reden hebben veel ondernemers tijdelijke medewerkers weggestuurd, terwijl ze enkele maanden geleden nog zoveel moeite deden om personeel te vinden. Het lijkt erop dat de Nederlandse industrie zich schrap zet voor een nog grotere dreun. Alles wijst er helaas op dat het ergste nog moet komen", concludeert Swart.
Kabinet overweegt staatssteun voor cruciale bedrijven
Voor bedrijven die last hebben van de coronamaatregelen bestaan al verscheidene steunregelingen. De overheid betaalt bijvoorbeeld grotendeels de loonkosten door van ondernemingen die een groot deel van hun omzet hebben zien wegvallen. Ook zijn overbruggingskredieten beschikbaar waarvoor de overheid deels garant staat.
Maar voor sommige grote en belangrijke bedrijven is die steun mogelijk niet genoeg. Voor KLM heeft het kabinet al een extra financieel vangnet gespannen ter waarde van 2 tot 4 miljard euro. Daarmee wil het vooral de belangrijke wereldwijde verbindingen die de luchtvaartmaatschappij verzorgt veiligstellen.
Ook bij andere maatschappelijk belangrijke bedrijven is het kabinet bereid iets extra's te doen als dat nodig is. Het gaat dan om ondernemingen die bijvoorbeeld hoogwaardige werkgelegenheid leveren, een unieke rol vervullen in de samenleving of een cruciale schakel vormen in de keten.
Die financiële hulp is alleen beschikbaar als het bedrijf voor de crisis financieel gezond was, en er geen andere oplossingen voorhanden zijn. Een harde voorwaarde is verder dat ook andere belanghebbenden, bijvoorbeeld de aandeelhouders, een bijdrage leveren.