- ING, ABN AMRO, Rabobank en de Volksbank hebben in 2022 geprofiteerd van de stijging van de rente, waardoor de rentemarge is verbeterd.
- Uit een analyse van KPMG blijkt dat de Nederlandse grootbanken dit jaar wel meer geld opzij moeten zetten voor mogelijke probleemleningen.
- De financiële buffers van de grootbanken zijn in de afgelopen jaren wat gedaald, vooral door strengere regelgeving.
- Lees ook: Zo is je spaargeld veilig: wat je moet weten over het depositogarantiestelsel dat sparen tot €100.000 dekt
De vier grootste Nederlandse banken wisten afgelopen jaar sterke resultaten te boeken, zo blijk uit een maandag gepubliceerd rapport van accountant en adviesbureau KPMG.
KPMG verwacht dat ING, ABN AMRO, Rabobank en De Volksbank door de stijging van de rente hun netto rentemarge verder kunnen verhogen. Dit is het verschil tussen de rente die banken ontvangen bij het verstrekken van hypotheken en bedrijfsleningen en de rente die ze betalen op onder meer spaargeld.
Tegelijk verwacht KPMG door de hogere rentestand en de afkoeling van de economie dit jaar, dat banken meer geld opzij moeten zetten als voorziening voor probleemleningen die mogelijk niet worden terugbetaald.
Van belang zijn hierbij ook de financiële buffers van banken. Uit het rapport van KPMG blijkt dat een belangrijke maatstaf hiervoor, de zogenoemde CET-1 ratio, de afgelopen jaren is gedaald. Het gaat hier om de verhouding tussen het eigen vermogen en de naar risico gewogen bezittingen van banken.
De gemiddelde CET1-ratio voor de vier grootbanken stond in 2020 nog op 20,3 procent en was in 2022 gezakt naar 16,6 procent. Een vrij stevige daling. Dit heeft volgens KPMG echter vooral te maken met strengere regelgeving. De manier waarop de naar risico's gewogen bezittingen worden gemeten heeft ervoor gezorgd dat het beschikbare eigen vermogen relatief wat kleiner is geworden ten opzichte van de zogenoemde risk weighted assets.
Wel merkt KPMG op dat ABN AMRO en ING hebben besloten tot aandeleninkoopprogramma's, waarbij geld wordt teruggesluisd naar aandeelhouders. De uitkeringen aan aandeelhouders gaan echter ten koste van de financiële buffers.