- Hoe artificial intelligence ons werk gaat veranderen is nog onduidelijk, maar dat het gaat gebeuren lijkt evident.
- Uit onderzoek van Boston Consulting Group onder ruim 13.000 werknemers in achttien landen, blijkt dat meer dan de helft positief is over AI en dat eventuele zorgen afnemen.
- Maar Nederlanders zijn sceptischer dan gemiddeld. Een relatief groot deel van de Nederlandse werknemers is bezorgd over de gevolgen van AI voor zijn of haar baan.
- Lees ook: Markt voor generatieve AI groeit komende tien jaar tot €1.200 miljard, schat onderzoeksbureau Bloomberg Intelligence
Het lijkt een gegeven: we moeten wennen aan werken met artificial intelligence (AI), op welke manier dat dan ook mag gaan gebeuren. En die gedachtegang brengt natuurlijk bepaalde sentimenten met zich mee. Adviesbureau Boston Consulting Group vroeg zich af hoe werknemers een toekomst met kunstmatige intelligentie zien en deed onderzoek onder ruim 13.000 mensen in achttien landen, waaronder Nederland.
Uit de rondvraag blijkt dat een nipte meerderheid (52 procent) positief tegenover het werken met AI staat. Vooral degenen die vaker met AI zeggen te werken, zijn er positief over. Zij die niet of amper met de technologie omgaan, zijn dat niet.
Ruwweg hetzelfde beeld tekent zich af bij degenen die zich zorgen maken over een toekomst met AI. Iets minder dan de helft van de ondervraagden (42 procent) maakt zich zorgen. Daarbij zijn de grootste doemdenkers degenen die niet met AI werken (42 procent), slechts 22 procent van mensen die dat wel doen zien problemen.
Opvallend aan het onderzoek is dat leidinggevenden zich in vergelijking met andere werknemers amper zorgen maken en vooral positief zijn over de komst van kunstmatige intelligentie op de werkvloer. Slechts een vijfde van de leiders ziet beren op de weg, terwijl bijna de helft van de werknemers dat ziet. En hetzelfde geldt voor het optimisme, bijna twee derde van de leiders omarmt AI, terwijl slechts iets meer dan een derde van de werknemers dat ook doet.
Nederland sceptischer over AI dan andere landen
In Nederland zijn we over het algemeen helemaal niet zo positief over AI. Slechts 44 procent van de ondervraagden zegt blij te zijn met de komst van artificial intelligence op de werkvloer. Bijna hetzelfde aantal respondenten (42 procent) geeft aan zich er zorgen over te maken.
En dat vertaalt zich ook naar de zorgen van mensen over de impact op hun werk. Iets minder dan een kwart van de Nederlanders denkt dat ze dankzij AI zonder werk komen te zitten. De rest verwacht dat hun werk simpelweg zal veranderen door de komst van de technologie.
Daarmee is Nederland wel weer een van de landen waar maar weinig mensen denken dat AI hun werk over zal nemen. In het Midden Oosten verwacht bijna 60 procent van de ondervraagden dat ze door artificial intelligence werkloos zullen worden, en in India ligt het cijfer op zo'n 50 procent.
AI moet gereguleerd worden
Waar iedereen het wel over eens lijkt te zijn, is het feit dat AI gereguleerd moet worden. Over de hele linie vindt zo'n driekwart van de ondervraagden dat de overheid moet ingrijpen. Daartegenover staat ook dat ongeveer eenzelfde percentage mensen denkt dat de toegevoegde waarde van AI groter is dan de risico's die het met zich meebrengt.
Dat wordt weer ondervangen door zo'n zeven op de tien leiders die denken dat ze binnen hun bedrijven genoeg stappen hebben genomen om veilig met artificial intelligendce te werken. Werknemers zien dat anders. Slechts 29 procent is het eens met het overgrote deel van de leiders.
Al deze wisselende cijfers maken het niet makkelijk om een eenduidige conclusie te trekken - iets wat het onderzoek dan ook niet doet. In plaats daarvan komen de onderzoekers met aanbevelingen. Volgens BCG moet er vooral goed gekeken worden naar een veilige implementatie van AI en moet er geïnvesteerd worden in het leren werken met de technologie, terwijl er ruimte voor experimenteren moet worden gecreëerd.