- Sinds 1990 heeft Nederland de uitstoot van industriële broeikasgassen met 44 procent teruggedrongen.
- Toch moet de echte omslag naar duurzame productie nog beginnen, volgens de Energie Transitie Monitor van adviesbureau Deloitte.
- Opvallend gegeven: de ‘nationale’ uitstoot van broeikasgassen laat de CO2-voetafdruk van de luchtvaart en geïmporteerde goederen buiten beschouwing. En dat maakt veel uit.
- Lees ook: Millennials en Gen Z hebben grote zorgen over het klimaat, maar willen niet meer betalen voor duurzame producten.
Op het eerste gezicht lijkt Nederland het niet bijzonder slecht te doen, als het gaat om het terugdringen van broeikasgassen als onderdeel van de energietransitie. Toch moet er nog een hoop gebeuren om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen voldoende terug te dringen.
Dat schrijven analisten van adviesbureau Deloitte in de donderdag gepubliceerde Energie Transitie Monitor (ETM). Dit rapport schetst een beeld van wat er in Nederland is gebeurd sinds 1990 met de reductie van de uitstoot van broeikasgassen en hoe de toekomst er tot 2050 uit kan zien.
Uit het rapport blijkt dat Nederland sinds 1990 de uitstoot van industriële broeikasgassen met zo’n 44 procent heeft teruggedrongen, met name door het terugschakelen van productie, onder druk van hoge energieprijzen.
Ook energie-gerelateerde emissies zijn tussen 1990 en 2022 flink afgenomen, schrijft Deloitte. Deze emissies zijn nu 32 procent lager.
Een belangrijke kanttekening hierbij is dat het om zogenoemde nationale emissies gaat. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg de internationale lucht- en scheepvaart en emissies die zijn voortkomen uit de productie van geïmporteerde producten tellen niet mee. Lees: de impact van Schiphol en de haven van Rotterdam.
In de onderstaande grafiek is te zien hoe zwaar dat meeweegt. In 2022 bedroeg de nationale uitstoot van broeikasgassen in Nederland volgens de officiële rapportage van het CBS 155 megaton CO2-equivalent. Niet meegerekend is dan 213 megaton aan emissies van de luchtvaart, scheepvaart en geïmporteerde goederen en diensten.
Meer stroom uit hernieuwbare energiebronnen
Volgens het rapport is inmiddels 15 procent van de energie in Nederland afkomstig uit een hernieuwbare bronnen, waarbij met name wind- en zonne-energie een grote rol spelen.
Wat betreft de opwekking van stroom is dat percentage nóg hoger: 40 procent van de in Nederland opgewekte elektriciteit komt uit hernieuwbare energiebronnen.
Gemiddeld één op de drie huishoudens in Nederland gebruikt een duurzame energietechnologie, zoals zonnepanelen of warmtepompen.
Ook in Europa steekt Nederland er bovenuit: het land heeft de hoogste adoptie van zonnepanelen in de hele Europese Unie, en het hoogste aantal laadstations voor elektrische auto's per hoofd van de bevolking.
Energietransitie: nog lange weg te gaan
Toch benadrukken de energie-experts van Deloitte dat er nog flink wat werk aan de winkel is om de doelstellingen uit het klimaatakkoord voor 2030 te halen.
Zo zouden er elke dag 570 nieuwe laadpalen moeten worden geïnstalleerd, moet de verwarming van zeshonderd huishoudens per dag worden overgezet van gas naar elektrificatie (bijvoorbeeld via warmtepompen) en moet er tot 2050 om de dag een windmolen bijkomen.
Per saldo is het huidige tempo van energietransitie te traag om de duurzame doelstellingen voor 2030 en later te halen. De energietransitie moet versnellen, concluderen de auteurs van het rapport van Deloitte.
“Nederland staat voor een aantal belangrijke en noodzakelijke keuzes”, zegt Oscar Kraan, manager strategy bij Deloitte in een persverklaring. “Gaan we de-industrialiseren in Nederland of gaan we echt verder verduurzamen? Overheid en het bedrijfsleven moeten echt samen de weg verder uitstippelen, en hier ook het brede publiek in meenemen. Niemand wil eigenlijk windmolens in zijn achtertuin, maar de energietransitie gaat ons allemaal aan.”