Het autoverkeer was dit jaar stroperiger dan ooit. Tergend traag trok vijf
ochtenden per week het Nederlandse wagenpark richting stadcentrum en
kantorenpark. En nog trager ging het ‘s avonds weer huiswaarts.
De filetellers van de ANWB zagen in 2007 een toename van meer dan acht
procent. En dat terwijl het aantal ‘spitsen met slecht weer’ bijna een derde
lager lag dan in 2006.
Opvallend is volgens de ANWB dat ook buiten de spits het verkeer al vaker vast
komt te staan. Tussen tien en drie nam de ‘filedruk’ – dat is de lengte van
de file vermenigvuldigd met de duur ervan – met meer dan 22 procent toe.
Nog even en Nederland staat van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat
ononderbroken vast.
Zo was ook 2007 niet het jaar waarin de trend werd doorbroken. Maar het
ministerie van Verkeer en Waterstaat blijft hoopvol. Met slim beleid en een
flinke zak geld moet het mogelijk zijn om de doorstroming op de autowegen in
twaalf jaar tijd terug te brengen naar de situatie van 1992. Zo staat het
althans in de Nationale Mobiliteitsmonitor die het ministerie eerder dit
jaar uitbracht. In 2006 bedroeg het aantal ‘fileverliesuren’ 44 miljoen, in
2020 moet dat zijn teruggebracht tot 18,5 miljoen.
Met spitsstroken, wegverbredingen, rekeningrijden en een flinke investering in
‘calamiteitenschermen’ om de kijkfiles te verminderen, belooft de
mobiliteitsmonitor de automobilist terug te voeren naar de tijd toen een
snelweg die naam nog echt waard was.
Maar schoot het vroeger dan allemaal zo op in het verkeer? Dat valt
tegen. In 1985 begon het Centraal Bureau voor de Statistiek met het
bijhouden van gedetailleerde verkeersgegevens. In dat jaar woonde de
gemiddelde Nederlander ruim zes kilometer van zijn werk. Over die afstand
deed hij of zij iets meer dan elf minuten. Dat is een gemiddelde snelheid
van 34 kilometer per uur. Niet bepaald supersonisch.
In 2005 – het jaar van de meest recente CBS-cijfers – was de afstand tussen
huis en werk gemiddeld bijna tien kilometer, en kostte het de gemiddelde
Nederlander ruim 15,5 minuut om dat te overbruggen. Gemiddelde snelheid: 38
kilometer per uur – vier kilometer meer dan twintig jaar eerder.
Ondanks de files zijn we ons dus sneller gaan verplaatsten. Dat
Nederland steeds langer vaststaat op de snelweg komt dan ook vooral doordat
we verder van ons werk zijn gaan wonen.
Uiteraard is dat niet in de eerste plaats de schuld van de forens zelf. De
overheid heeft er voor gekozen werknemers op te bergen in slaapsteden als
Almere en Purmerend, en het werk te concentreren in de stad. Een typisch
staaltje goedbedoelde Nederlandse planologie met rampzalige gevolgen. De
files in de Randstad zijn dus het gevolg van tientallen jaren van
ondoordacht ruimtelijke-ordeningsbeleid.
Ondertussen hadden bedrijven en werknemers natuurlijk al lang zelf voor
oplossingen moeten zorgen. Nederland heeft zo ongeveer het snelste internet
van de westerse wereld, maar telewerken wil toch maar niet van de grond
komen. Er is blijkbaar geen voldoende (financiële) prikkel voor.
Als het om vervoer onder werktijd gaat is die prikkel er voor bedrijven
uiteraard wel. Daar zie je dan ook wel dat telefoon, email en internet
fysieke verplaatsingen vervangen. In 1985 besteedde de gemiddelde
Nederlander nog zes minuten aan zakelijke reizen onder werktijd. Twintig
jaar later was dat bijna gehalveerd. Het kan dus wel.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl