Wat is de overeenkomst tussen Abu Dhabi, Saudi-Arabië en Noorwegen? Ze zijn
onwaarschijnlijk rijk dankzij olie of gas. En blijven dat ook in de
toekomst. Want ze hebben een deel van de opbrengsten gestopt in een
staatsfonds, dat bij elk van de landen grofweg 400 à 500 miljard euro bevat.

Nederland had in dit rijtje kunnen staan. We hebben immers het gas van
Slochteren. Als we sinds 1965 de aardgasbaten in een fonds hadden gestopt
hadden we bij een jaarlijks rendement van 3 procent in 2008 300 miljard euro
gehad, berekende hoofdeconoom Wim Boonstra van de Rabobank in 2008. Dat zou
nu zo’n 360 miljard zijn geweest.

Helaas, dat geld is weg. Opgemaakt aan onze sociale zekerheid, de
Oosterscheldekering en de hoge-snelheidslijn. Door opeenvolgende kabinetten,
van links tot rechts.

En oh ja, onze staatsschuld bedraagt inmiddels ruim 400 miljard.

Aardgasbaten verjubeld

We zijn kortom oliedom geweest. En inmiddels een voorbeeld voor landen hoe het
niet moet. Israël gaat de inkomsten uit zijn net ontdekte gasvoorraden wél
in een fonds stoppen. Suriname heeft zojuist wat olie gevonden en kondigt
ook een staatsfonds aan.

Je hoeft geen economie te hebben gestudeerd om te begrijpen dat ons huidige
systeem – alle aardgasbaten stoppen we gewoon in de begroting – niet slim
is. Ten eerste schommelen die inkomsten enorm: dankzij de koppeling met de
olieprijs kan de opbrengst jaarlijks miljarden lager (of hoger) uitvallen
dan bedacht. Daar kun je slecht op begroten.

Ten tweede zijn die gasopbrengsten slechts tijdelijk: het gas raakt vroeg of
laat op – waarschijnlijk in 2050. Tegen die tijd moet je dus ofwel je
uitgaven hebben verminderd, ofwel een vermogen hebben opgebouwd dat de
wegvallende inkomsten compenseert. Juist dat doet een slim opererend
staatsfonds, ook wel sovereign wealth fund genoemd of SWF. Dat van
Noorwegen bijvoorbeeld keert alleen rendement uit, zodat het vermogen zelf
onaangetast blijft.

Maar met onze huidige systematiek zijn onze gasbaten een tikkende tijdbom. Ter
illustratie: het kabinet rekent voor 2012 op zo’n 13,9 miljard euro aan
gasbaten; in 2015 op 10 miljard euro. Met het leeglopen van de Groningse
gasbel gaan die inkomsten de komende decennia structureel omlaag.

Beleggen voor de toekomst

De logica van een staatsfonds dat energie-inkomsten belegt voor toekomstige
generaties is niet nieuw. Begin jaren zestig van de vorige eeuw, toen het
gasveld van Slochteren echt in productie ging, stond het onderwerp ook op de
agenda in Den Haag.

Maar de toenmalige minister van Financiën Jelle Zijlstra (ARP) was een fel
tegenstander. Hij vond de aardgasbaten qua omvang niet belangrijk genoeg
voor 'afzonderlijke begrotingstechnieken'. En hij was bang dat zo’n fonds
een speeltje van Economische Zaken zou worden, los van de controle van
Financiën. In zijn memoires Per slot van rekening schrijft hij,
dat zo'n fonds door de EZ-minister 'stellig zou worden aangewend voor
additionele uitgaven'.

Zijlstra, later president van De Nederlandsche Bank, kreeg zijn zin. De baten
uit Slochteren waren indertijd inderdaad nog klein – de olieprijzen waren
laag en de lucratieve koppeling daarmee kwam pas onder het kabinet Den Uyl
tot stand, op een moment dat de olieprijzen wél hoog waren.

Het risico dat zo’n fonds speelbal van een ministerie werd, had makkelijk
kunnen worden opgelost. In Noorwegen valt het staatsfonds officieel onder
het ministerie van Financiën, maar het beheer is in handen van de Noorse
centrale bank, op afstand van politieke mores.

Slappe aanpak

Nog regelmatig klinkt de roep om een aardgasfonds. Vanaf 1994 kregen we er
even een slap aftreksel van: het zogeheten Fonds Economische
Structuurversterking (FES). Dat fonds moest een deel van de ondergrondse
opbrengsten (gasbaten) bovengronds investeren. Mooie woorden voor een bak
geld die geen vermogen vormde, maar allengs een potje voor leuke dingen
werd: van Betuwelijn tot innovatie-onderzoek of verbetering van
schoolgebouwen. Onderhevig aan de politieke mores van het moment, precies
waar Zijlstra bang voor was.

Het kabinet Rutte heeft het FES afgeschaft. Tot zover het goede nieuws.

Want alle gasinkomsten (de rechtstreekse en die uit de vennootschapsbelasting)
stromen nu weer in de begroting. Officieel ook om de staatsschuld te
verminderen. Maar dat blijkt lastig: het kabinet telt gasinkomsten mee in de
berekening van het begrotingstekort. Met andere woorden: als de hoge
olieprijs leidt tot een meevaller, hoeft het kabinet minder te bezuinigen.

Is het nu te laat voor een aardgasfonds? Nee, het kan nog steeds.

Restfonds Slochteren

Nog in 2008 rekende De Nederlandsche Bank (DNB) een alternatief door. Als we
jaarlijks 4,6 miljard besteden van onze aardgasinkomsten, kunnen we met de
rest een fonds vormen. Bij een jaarlijks rendement van slechts 2,5 procent
en een olieprijs van 60 euro per vat, hebben we in 2050 een pot van 186
miljard euro. Ons gas is dan op, maar de pot is dan groot genoeg om nog
steeds die 4,6 miljard euro per jaar te besteden. Tot in lengte van dagen.

Sinds die berekening van DNB hebben we een paar jaar verloren. Maar we hebben
inmiddels nieuwe gasvoorraden ontdekt. De olieprijs schommelt nu rond de 80
euro. Interessanter dan ooit om alsnog te starten.

Lees ook op z24.nl

Gemiste kansen: AOW: automatisch later met pensioen

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl