- Zowel Nederland als negentien andere EU-lidstaten vinden dat Europa internationale handel makkelijker moet maken.
- De lidstaten hebben daarvoor op verzoek van Tsjechië en Luxemburg een verklaring over opgesteld.
- Het verbeteren van de voorwaarden voor zakendoen binnen de EU moet de “hoogste prioriteit” krijgen voor de Europese Commissie, schrijven zij.
- Lees ook: Geert Wilders ziet Nederland niet meer uit EU stappen: opt-out asiel zou wel mini-Nexit zijn
Verbetering van de Europese concurrentiepositie is een van de prioriteiten voor de nieuwe Europese Commissie. Twintig lidstaten, waaronder Nederland, geven de nieuwe Commissie alvast een flinke lijst mee van zaken die in ieder geval moeten worden geregeld in een nieuwe strategie voor de interne markt. Daarin moeten wat de twintig lidstaten betreft, concrete acties op korte en middellange termijn staan “om grensoverschrijdende handel te vergemakkelijken”.
“Het verbeteren van de voorwaarden voor zakendoen binnen de EU moet de hoogste prioriteit zijn voor de nieuwe Commissie”, stellen de ondertekenaars van de verklaring die op initiatief van Luxemburg en Tsjechië is opgesteld en vrijdag is gepubliceerd.
Lidstaten EU pleiten voor harmonisatie regels
Vereenvoudiging en harmonisatie van EU-regels is een van de zaken die moeten worden geregeld, zodat er daadwerkelijk sprake kan zijn van vrij verkeer van goederen en diensten. Er zijn nu nog te veel nationale regels die dit belemmeren, zo stellen de twintig lidstaten. “Gerichte actie op dit gebied zal obstakels voor grensoverschrijdende activiteiten wegnemen.” De EU-regels moeten “robuust” worden gehandhaafd en gelijke toegang tot de interne markt moet worden gewaarborgd.
Dit zijn enkele belangrijke voorwaarden die geregeld moeten worden om het concurrentievermogen in de EU te vergroten, benadrukken de ondertekenaars.
Mario Draghi, oud-premier van Italië en voormalig president van de Europese Centrale Bank, benadrukt in zijn recent verschenen rapport dat het concurrentievermogen van de Europese Unie zo snel mogelijk moet worden versterkt. Dat rapport was in opdracht van Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, opgesteld.