Na de bezuinigingen de afgelopen jaren willen de meeste partijen na de verkiezingen weer geld uitgeven. Veel burgers gaan daarvan profiteren. De koopkracht gaat vooruit. Er komt meer geld in de portemonnee.
Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB) donderdag na analyse van de verkiezingsprogramma’s van elf partijen. Het CPB berekende de gevolgen en kosten als een partij in haar eentje aan de macht zou komen en alle plannen de komende vier jaar uitvoert.
In 2012, bij de laatste verkiezingen, domineerden de bezuinigingsvoorstellen, aldus het CPB. Nu draait de economie beter en gaan partijen weer voor geld uitgeven.
Maar de maatregelen die de partijen willen doorvoeren, verschillen sterk. ,,Er valt echt wat te kiezen”, meent CPB-directeur Laura van Geest.
Koopkrachtgroei
Van de grotere partijen stijgt de koopkracht het meest bij de SP (gemiddeld 2,3 procent per jaar), gevolgd door PvdA en GroenLinks (1,2 procent). De allergrootste groei (3,7 procent) wordt echter bereikt als de Vrijzinnige Partij van onafhankelijk Kamerlid Norbert Klein het voor het zeggen zou hebben.
Bij de VVD is de stijging voor alle huishoudens 0,7 procent, maar zouden mensen met een uitkering moeten inleveren (-1,2 procent). Bij de liberalen gaan werkenden er het meest op vooruit. Bij de SP zijn het juist de uitkeringsgerechtigden die het meest profiteren.
Wat de werkloosheid betreft, daalt die bij alle partijen. Bij de SP zou de afname het grootst zijn.
Van de fracties in de Tweede Kamer deden PVV, 50Plus en de Partij voor de Dieren niet mee aan de zogenoemde doorrekeningen van het CPB. En de partij Nieuwe Wegen werd te laat opgericht.