De Amerikaanse bokslegende Muhammad Ali is op 74-jarige leeftijd overleden. De wereldberoemde bokser blies vrijdagavond volgens NBC News in een ziekenhuis in Arizona zijn laatste adem uit. Ali was donderdag opgenomen vanwege een stoornis in zijn ademhaling. Al snel kwamen berichten naar buiten dat de situatie van de oud-bokser hard achteruit ging.

Ali, ook wel ‘The Greatest’ genoemd, was oud-wereldkampioen in het zwaargewicht. De olympisch kampioen van Rome 1960 in het lichtzwaargewicht werd legendarisch door onder meer zijn imposante techniek, trefzekere stoten en zijn gevoel voor show en entertainment binnen en buiten de ring.

De bokser, die oorspronkelijk Cassius Clay heette maar zijn naam in 1964 aanpaste nadat hij was bekeerd tot de islam, leed ruim dertig jaar aan de ziekte van Parkinson. Ali bleef een een geliefd en actief publiek figuur nadat hij zijn bokscarrière had beëindigd.

De man uit Louisville, door velen gezien als de beste bokser ooit, trouwde vier keer en kreeg negen kinderen (zeven dochters en twee zonen).

Drie wereldtitels

‘The Greatest’ was de toepasselijke bijnaam voor de enige die drie keer de wereldtitel veroverde bij de zwaargewichten. Zijn legendarische gevechten tegen Joe Frazier werden wereldwijd op televisie uitgezonden; ook in Nederland bleven de mensen er ’s nachts voor wakker.

Hij danste rond zijn tegenstander, ontweek de stoten en was een meester in het sarren. De Amerikaan uit Louisville was ook buiten de ring een veelbesproken persoonlijkheid. Na 61 bokspartijen, waarvan hij er 56 won, beëindigde hij in 1981 zijn carrière. De ziekte van Parkinson nam de wereldberoemde sportman in zijn greep.

Muhammad Ali heette nog Cassius Clay toen hij in 1960 voor het eerst het wereldtoneel beklom door in Rome olympisch kampioen te worden in het lichtzwaargewicht. De 1,93 meter lange 'Louisville Lips' veroverde 4 jaar later voor de eerste keer de titel in het zwaargewicht. Hij versloeg in februari 1964 in Miami Sonny Liston.

Een turbulente periode volgde, waarin Clay zich bekeerde tot de islam en in maart 1964 zijn naam veranderde in Muhammad Ali. Als fervent tegenstander van de oorlog in Vietnam weigerde hij in 1967 een oproep om zich bij het leger te voegen. Het resulteerde in een arrestatie. Ali verloor zijn wereldtitel en zijn bokslicentie. Hij zou 3 jaar niet vechten, maar groeide in die periode wel uit tot een van de grootste rebellen van de jaren zestig.

De grote comeback in het boksen volgde In 1971. Ali daagde wereldkampioen Joe Frazier uit in een duel dat de boeken inging als 'The Fight of the Century'. Ali verloor het slopende gevecht in Madison Square Garden in New York en leed zijn eerste nederlaag als prof.

Het tweede treffen met Frazier was in januari 1974 opnieuw in Madison Square Garden. Ali won dit keer wel en mocht later dat jaar wereldkampioen George Foreman uitdagen. 'The Rumble in the Jungle' vond plaats in oktober 1974 voor een uitzinnige menigte in Kinshasa in het toenmalige Zaïre. In de achtste ronde plaatste Ali een beslissende serie stoten.

Weer een jaar later nam Ali het voor de derde keer op tegen Frazier. Bokspromotor Don King arrangeerde het gevecht tussen de beroemdheden op de Filipijnen. 'The Thrilla in Manilla' liep uit op een bruut gevecht, waarin Ali na 14 ronden tot winnaar werd uitgeroepen.

Ondanks de ziekte van Parkinson bleef Ali na zijn pensionering een geliefd en actief publiek figuur. In 1996 had hij de eer de laatste drager van de toorts te zijn bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen van Atlanta. President Bush schonk de bokser in 2005 de 'Presidential Medal of Freedom', een van de hoogste burgeronderscheidingen in Amerika. Ali trouwde in zijn leven vier keer en kreeg zeven dochters en twee zonen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl