- Jacco Vonhof, van MKB-Nederland, vindt dat bedrijven hun personeel belastingvrij moeten kunnen compenseren voor de hoge energienota.
- “Tegen de overheid zeggen we steeds: zorg nou dat mensen netto meer overhouden van hun bruto loon.”
- De MKB-voorzitter benadrukt dat ondernemers niet gebonden zijn aan wat hij afspreekt en zegt dat dit geregeld moet worden in cao’s.
- Lees ook: Etenswaren stegen in decennia niet zo hard in prijs als nu, aldus het CBS – met name vlees, vis en zuivel duurder dan een jaar geleden
Bedrijven moeten de mogelijkheid krijgen hun personeel belastingvrij te kunnen compenseren voor de hoge energienota. Dat zegt Jacco Vonhof, voorzitter van ondernemersorganisatie MKB-Nederland in een interview in De Telegraaf.
“Tegen de overheid zeggen we steeds: zorg nou dat mensen netto meer overhouden van hun bruto loon. Van elke extra verdiende euro vliegt 70 cent rechtstreeks de staatskas in. Dus als een werkgever bruto iets extra’s wil doen, heeft dat netto nul impact voor de werknemer”, aldus Vonhof.
“Daarom heb ik intern al meermaals gezegd dat we de mogelijkheid moeten krijgen om tijdelijk een onbelaste vergoeding te geven voor werknemers die geconfronteerd worden met een hoge energierekening. In Duitsland denken ze daar ook al aan.”
De MKB-voorzitter benadrukt dat ondernemers niet gebonden zijn aan wat hij afspreekt en zegt dat dit geregeld moet worden in cao’s. “Maar elke ondernemer die ziet dat zijn personeel in de problemen komt, wil daarvoor een oplossing vinden. Daarom willen we de ruimte om voor een of twee jaar zo’n belastingvrije uitkering te doen. De overheid loopt geen inkomsten mis, want als we deze vergoeding niet zouden geven dan kreeg de Staat ook niks.”
Vonhof zegt dat er bij alle partijen, kabinet, werkgevers en vakbonden, de bereidheid is om tot afspraken te komen. En hij verwacht dat er na de vakantie gesprekken volgen. "We gaan in augustus zien of dit lukt. We hebben in Nederland de traditie om in tijden van diepe ellende bij elkaar te komen. Als dat in Duitsland gebeurt, zou het in ons polderland toch ook moeten kunnen."