Overheid en pensioenfondsen springen bij om lenen via de bank voor middelgrote en kleine bedrijven makkelijker te maken. Maar ondernemers moeten zich niet blind staren op rentekortingen. Banken hanteren tal van overige voorwaarden die voor onaangename verrassingen kunnen zorgen.
Twee initiatieven die kleine en middelgrote bedrijven makkelijker aan bankkredieten moeten helpen, kregen deze week veel aandacht. Maandag ging een samenwerking van start van grootbanken ABN Amro, ING en Rabobank met in totaal zes pensioenfondsen en verzekeraars.
De institutionele beleggers stellen samen 480 miljoen euro beschikbaar voor MKB-leningen via het Bedrijfsleningenfonds van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII). ABN Amro, ING en Rabobank leggen een evenredig bedrag bij, waardoor de totale omvang van de financiering richting de één miljard euro kan oplopen.
Daarnaast maakte Rabobank bekend met financieel dienstverlener DLL een nieuw programma van de Europese Investeringsbank te faciliteren. In totaal gaat het om 400 miljoen euro, waar naar verwachting zeker 300 bedrijven uit zullen putten.
Er komt dus meer geld beschikbaar voor MKB-leningen. Maar dat betekent niet dat er een golf van goedkope leningen aankomt. Banken maken namelijk steeds meer onderscheid tussen gewilde en minder gewilde klanten in het rentebeleid, signaleerde Z24 eerder deze week.
Naast de rente spelen nog meer zaken een rol bij MKB-kredieten. Directeur Herman van Houten van adviesbureau Pentrax wijst erop dat de ondernemer ook moet letten op de overige voorwaarden van leenovereenkomsten. Vijf voorbeelden.
1) Zorg over continuïteit onderneming
De opzeggingsgronden verschillen bij banken onderling niet zo veel, geeft Van Houten aan. Maar ze geven de bank in alle gevallen bijzonder veel rechten, waardoor er een afhankelijkheidspositie ontstaat van de bank. Niet zelden komt bij een opzegging van een financiering de continuïteit van de onderneming in gevaar. Aangezien de ondernemer meestal ook privé aansprakelijk is, heeft dat dan ook grote gevolgen voor het privévermogen van de ondernemer.
Er zijn voorwaarden waarbij de bank kan aangeven dat “een reëel vermoeden" dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt, reden kan zijn om een lening op te eisen. "Zo geformuleerd is de eerste de beste tegenvaller dus een opzeggingsgrond en dat gebeurt soms ook in de praktijk. Zelfs indien de klant altijd op tijd betaalt", aldus van Houten.
Als voorbeeld noemt de adviseur een klant die een winkelpand had gefinancierd en met de winkel was gestopt. Hij wilde het pand verhuren of verkopen, maar daar was wat tijd voor nodig, mede vanwege de crisis. Tegenover een hypothecaire lening van 130 duizend euro stond een pand ter waarde 400 duizend euro. Geen risico voor de bank dus, dacht de klant.
"Hij betaalde altijd keurig op tijd maar toch zegde de bank de financiering op en wilde het pand gaan executeren", geeft Van Houten aan. "Hij kreeg echter niet de benodigde tijd om het pand op een normale manier te verkopen. De bank redeneerde dat het op de veiling toch wel 130 duizend euro opleverde en de financiering daarmee kon worden afgelost. De klant zat met een enorme strop."
2) Eenzijdige wijziging
Een andere opmerkelijke voorwaarde die door een bank wordt gehanteerd is dat de bank vaak aangeeft voorwaarden te allen tijde te kunnen wijzigen. "Dan weet je dus helemaal niet waar je aan toe bent", aldus Van Houten.
3) Rekening-courantkrediet dagelijks opzegbaar
Lastig is ook dat bij rekeningcourantfaciliteiten het krediet volgens de voorwaarden dagelijks opzegbaar is. In de praktijk kan dat verlengd worden tot enkele maanden, maar er ontstaat dan wel een probleem.
Van Houten: "Als de klant ook vaste leningen heeft bij de bank kan hij onmogelijk weg, als het rekening-courantkrediet wordt opgezegd. Voor die vaste leningen zijn immers zekerheden gesteld die pas worden vrijgegeven als ook die leningen zijn afgelost, maar daar wordt dan weer een forse boeterente voor gerekend. Overstappen is dan vrijwel niet te doen, want alleen een rekening-courantkrediet zonder zekerheden accepteert een andere bank niet."
4) Tussentijds aanpassen rente
Meestal moet een ondernemer jaarlijks jaarcijfers overleggen, waarna de bank het krediet opnieuw kan bezien. Volgens de voorwaarden kan de bank echter ook aanvullend tussentijdse cijfers vragen of maandelijkse debiteurenlijsten opvragen.
"Mochten de cijfers naar de mening van de bank niet naar tevredenheid zijn of mocht de klant zonder toestemming of medeweten andere activiteiten zijn begonnen, dan kan men de condities en dus ook de rente wijzigen", waarschuwt Van Houten. "Ik heb een voorbeeld van een klant waarbij de financiering volledig is gedekt door een hypotheekrecht, er geen betalingsachterstanden zijn, maar de bank toch meer dan 9 procent variabele rente rekent. Op een financiering van 1,2 miljoen euro een forse kostenpost. Dus ook al begin je met een goede overeenkomst met de bank, het is niet zeker dat dat zo blijft."
5) Juridische looptijd lening, versus economische looptijd
Als laatste voorbeeld: de juridische looptijd van een lening is meestal minder dan de economische looptijd. De economische looptijd heeft betrekking op de termijn waarin de lening wordt afgelost (bij onroerend goed bijvoorbeeld meestal 20 tot 25 jaar). De juridische looptijd is de termijn waarvoor de overeenkomst is aangegaan. Vaak is de juridische looptijd beperkt tot slechts 5 of 10 jaar en wordt deze vervolgens weer verlengd.
Echter, na deze periode kan de bank de financiering ook opeisen. "Dat hoeft niets met de kredietwaardigheid van de klant te maken te hebben, maar kan ook een gevolg zijn van een gewijzigd beleid van de bank", zegt Van Houten. "Deutsche Bank wilde bijvoorbeeld geen kleinere relaties meer en zegde al deze financieringen op."
Kortom, een lening aangaan bij de bank omvat meer dan alleen de rente.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl