Jagen op geiten, slapen in een tent, speciale tampons wassen in de rivier, altijd ruiken naar vuur en ieder moment genieten van de natuur.

Het is de dagelijkse realiteit voor Miriam Lancewood (33). Samen met haar dertig jaar oudere man Peter woont ze al ruim zes jaar in de wildernis van Nieuw-Zeeland. Onlangs verscheen haar boek Mijn leven in de wildernis.

“Zo’n bezoek aan Amsterdam is wel redelijk traumatisch, haha”, buldert de goedlachse Lancewood in de lobby van het Ambassade Hotel aan de Herengracht terwijl er af en toe een verdwaalde toerist langs loopt. Voor het eerst sinds 2008 is ze weer in Nederland.

“Al die bussen en trams, het is zó luid allemaal. Ik ben er meer ontvankelijk voor, in de natuur wil je alles horen. Vooral ook tijdens het jagen, mijn zintuigen staan op scherp. Het voelt alsof ik op een andere planeet ben. Hier is álles gemaakt door mensen, daar helemaal niets.”

Terwijl ik het wat fris heb in mijn dikke, gebreide trui, vertelt Lancewood – in een hemdje en met gezonde blos – met een licht accent over haar jeugd in de Achterhoek. Hoe ze altijd al hield van jongensdingen (judo en scouting) en later fanatiek ging polsstokhoogspringen. Volgens haar dé reden dat ze nu zo sterk is, ook psychisch.

Lesgeven in Zimbabwe

Ze ging, net als zoveel Nederlandse meiden na haar studie naar het buitenland. “Ik was 21 jaar, net afgestudeerd aan de sportacademie toen ik naar Zimbabwe ging om daar les te geven…”

Het werd een fiasco. “Ik dacht: ‘Jeetje, ik heb vier jaar gestudeerd om les te geven op een school en nu vind ik het niet leuk. Oeps.’ Op dat moment was ik er nog van overtuigd dat ik de rest van mijn leven les zou geven.”

Eenmaal terug in Nederland besluit ze eerst te gaan reizen, voordat ze zich in het "serieuze leven" gooit.

miriam-lancewood1

In India komt ze Peter tegen. Zij doet vrijwilligerswerk, hij is avonturier. Lancewood: “Hij zei: ‘Weet je, je kunt ook leven zonder te werken’. Zelf werkte hij een paar jaar daarvoor als docent op een universiteit in Nieuw-Zeeland en was zijn leven helemaal zat. Hij vond het werk saai en dacht ‘het leven gaat aan mij voorbij, wat doe ik in dit gebouw?’. Hij heeft toen alles verkocht en is met een rugzakje naar India gegaan.”

Er ging een wereld voor Lancewood open.

Peter stelde voor om samen in de natuur te gaan leven. “Ik moest een jaar als docent in Nieuw-Zeeland werken voordat ik mocht immigreren en keek hele dagen vanuit het schoolraam naar de bergen. Peter en ik gingen in de weekenden altijd wandelen. Het primitieve leven in de prachtige natuur trok. Al snel hadden we het idee dat we in India ook al hadden: sommige mensen komen hier op vakantie, waarom zouden wij er niet elke dag van genieten?”

En nu ontberen ze elke vorm van luxe. Miriam en Peter wonen ver weg van de bewoonde wereld met niet veel meer dan wat kleding, pannen, een tent en een boog om te kunnen jagen voor hun eigen eten.

In haar boek beschrijft Lancewood het afschuwelijke, maar hilarische verhaal van de eerste keer jagen. Hoe ze drie pijlen miste en en daarna twee raak schoot. Een úúr rende ze achter de geit aan, want: zielig voor het beestje én de pijlen kosten twintig dollar per stuk. Stopte zij om uit te puffen, dan deed de geit het ook. En dat keer op keer.

Uiteindelijk verstopte het dier zich in een grot en greep Lancewood haar kans. Met haar jagersmes stak ze hem in het hart. Maar vervolgens moest ze hem nog twee uur terugslepen naar de tent.

Dat klinkt als de horror...
“Ik dacht: ‘Als we de wildernis in gaan, moet ik of Peter leren jagen’. We hebben het heel lang uitgesteld, maar kregen het steeds kouder en kouder omdat we geen energie hadden om ons lichaam warm te houden. We leefden op bonen en rijst. Je zou denken dat je wel groente en fruit uit de natuur kunt halen, maar er groeit daar heel weinig. Het was noodzakelijk om in de winter vlees te eten om onszelf warm te houden. Ik ben vanaf jongs af aan al vegetariër, om dan de macht te nemen om te kiezen of een dier leeft of sterft is erg vreemd. Ik ben altijd bang dat het dier lijdt of gewond raakt. Om die reden ben ik stom genoeg een soort van opgelucht als een dier tijdens de jacht doodgaat.”

Miriam Lancewood Practising bowhunting 1

Heb je ooit het idee gehad: ik zie het niet meer zitten in de wildernis, ik ga terug?
“Nee, niet echt. Er was ook geen weg terug. Het is makkelijker om op te geven wanneer je ergens nog een huis of kamer hebt. In het boek beschrijf ik ook hoe we in een koude, oude hut zitten in de winter met alleen maar regen. Op dat moment wilden we terug, maar dat kon niet. De rivieren stonden te hoog en waar zouden we naartoe moeten?”

Hoe mooi de natuur op het Zuidereiland ook is (onder andere Lord of the Ring werd er opgenomen, red), verveel je je nooit dood?
“In het begin hadden we alles geregeld en gedaan. Ik dacht: ‘Mijn god, ik verveel me. Wat nu?’ Normaal zou ik dat opvullen door allerlei dingen te doen, maar die keus had ik niet. Er was niks meer te doen. Nu weet ik dat het een paar weken duurt voordat de geest helemaal verlangzaamd en in hetzelfde ritme komt van de natuur.”

Haast je nu minder dan vroeger?
“Vroeger moest alles snel, snel, snel. Nu hoeven we niks efficiënt te doen. Of iets een uur duurt of vijf uur, dat maakt niet uit. Het zit zó in ons gebrand dat we altijd snel moeten zijn. Waarom zou je iets veel langzamer doen, dat is voor ons niet logisch. Als ik ga liften vragen mensen vaak: ‘Waarom heb je zelf geen auto, dat is toch twee keer zo snel?’ Ja, maar het maakt niet uit dat het twee keer zo langzaam is.”

miriam lancewood 24

Trump, de Nederlandse verkiezingen… Krijg je iets mee van het wereldnieuws?
“In Nieuw-Zeeland? De wildernis? Nee, haha. Ongeveer één keer per maand komen we een jager tegen en dan vragen we wat er is gebeurd in de wereld. Het verbaast me dan altijd hoe weinig zij weten over het wereldnieuws. Dat is misschien ook typisch Nieuw-Zeelands hoor. Als we een keer in de mensenwereld zijn, dan gaan we alles meteen opzoeken, vooral Peter. Als je maar vier keer per jaar het nieuws ziet, dan zie je echt de grote verschillen. Dat vind ik heel interessant.”

In het boek beschrijf je dat je in de bewoonde wereld regelmatig hoort dat bijvoorbeeld een hele winkel naar jou stinkt...
“Als ik ga liften denk ik meestal: ‘O jee, zou de hele auto naar mij ruiken?’ Dus dan doe ik meestal stiekem een raampje open. Dan zeg ik altijd maar even dat ik hoop dat ik niet teveel naar rook stink. Ik ben me daar heel erg bewust van en vind dat ook wel lastig. Ik moest me er overheen zetten dat ik niet elke dag mijn kleren kan wassen omdat de lucht heel vochtig is of omdat het heel koud is. Als ik iets mis, is het dat… Lekker schone kleren aandoen.”

miriam lancewood

Hoe heeft het leven in de wildernis je veranderd?
“Wat ik al zei: ik ben veel ontvankelijker geworden. Dat ik veel meer zie, hoor, voel en me bewust ben van dingen. Ik ben me gek genoeg ook veel bewuster van hoe andere mensen zijn. We denken dat we allemaal heel individueel zijn, maar we zijn eigenlijk veel minder op onszelf als je zou denken. Ik voel me nu een beetje zoals jij je voelt, omdat we met elkaar praten. Vroeger dacht ik altijd: ik ben gewoon mezelf. En als ik iets heb dan is dat mijn probleem. Ik had nooit gedacht dat onze geest werkt als een spons. We nemen allerlei dingen over van andere mensen, dus het is belangrijk met wie je omgaat en je werkomgeving. Jij wordt zoals de anderen.”

Is dit een reden geweest om de wildernis in te gaan?
“Ik ben niet de mensheid ontvlucht, ik vind mensen leuk en ben heel sociaal. Ik houd gewoon van de natuur. Het is bijzonder om in de schoonheid van de bossen en bergen te mogen leven. Ik was niet ongelukkig met mijn leven. Ik denk dat als je om die reden in de natuur gaat leven, dan gaat het helemaal mis. Je bent daar zo op jezelf aangewezen, als je dan psychologische problemen hebt, dan draai je door!”

Miriam lancewood 34

Veel mensen dromen van een leven in de natuur, maar doen het niet. Wat maakt jou anders?
“Het gaat al mis als je over iets droomt. Dan heb je een ideaalplaatje en wordt het heel moeilijk om het ook uit te voeren. Je weet dan al in je achterhoofd dat het nooit zo gaat worden. Peter en ik zijn heel pragmatisch. Willen we iets, dan gaan we ons direct voorbereiden. Ik zie soms dat andere mensen een droom hebben. Maar hoe meer ze dromen, hoe minder ze het gaan doen.”

Je bent dus eigenlijk gewoon in dit leven gerold?
“Ja. Mijn eerste stap was om als 21-jarige naar Zimbabwe te gaan. Dat was het allermoeilijkste, om vrienden en familie achter te laten. Maar ik dacht: ‘ik moet wel’. De drang naar vrijheid was sterker dan mijn angsten. Ik deed het bijna in mijn broek, ik had nog nooit een grote reis in mijn eentje gemaakt.”

miriam lancewood floortje dessing 1

Mis je je ouders?
"Ja. Tot nu toe gaat dit heel goed, mede doordat mijn ouders een hele goede gezondheid hebben. Als dat niet zo was zou het veel moeilijker zijn. Als ik in de bewoonde wereld ben dan e-mail ik ze, en anders schrijf ik brieven die ik meegeef als we een jager tegenkomen. We weten alleen nooit wanneer dat is. Dus ik schrijf maar door en schrijf maar door. Soms heb ik al tien blaadjes en dan komt er iemand en is het snel, snel: 'Ooh, er is iemand! Nou doeg, heel veel liefs!' Toch wil ik voorlopig in de natuur blijven. Ik ben meer open en voel me meer verbonden met mens, natuur en dier dan ooit tevoren."

LEES OOK: Miriam ging na haar studie ‘even’ reizen, maar woont nu al 6 jaar in de wildernis van Nieuw-Zeeland – dit is haar reisadvies aan 20’ers