Topman Gerrit Zalm van ABN-AMRO heeft in 2012 de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Liesbeth Spies “not amused” opgebeld toen ze bezig was de problemen van corporatie Vestia op te lossen. Hij zou daarbij zelfs hebben gerept van het niet meer verstrekken door banken van kredieten aan andere corporaties.

Dat bleek maandag uit haar verhoor door de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties. Die onderzoekt het corporatiestelsel in het algemeen en de incidenten die daar plaatshadden in het bijzonder.

Vestia zat zwaar in de puree door de handel in derivaten, riskante financiële producten. De bank van Zalm had er daarvan een hoop aan Vestia verkocht. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw had, in het kader van de reddingspoging, ‘hypotheek gevestigd’ op het totale woningbezit van Vestia. Daardoor hadden de banken daar geen vat meer op als onderpand.

Spierballentaal van Zalm

Spies sprak van “spierballentaal” en “armpje drukken” door Zalm als onderhandelingstactiek. Ze meldde ook dat het “de bedoeling” was dat hij “not amused” was.

Uiteindelijk wist ze te regelen dat de derivaten werden afgekocht en dat Vestia en de andere corporaties voor de verschuldigde 2 miljard zouden betalen. Liever had ze overigens gezien dat de banken, die deze gevaarlijke producten aan de man hadden gebracht, een derde van de kosten hadden betaald.

Weliswaar wordt steeds het bedrag van 2 miljard gehanteerd, maar uit onderzoek van de enquêtecommissie blijkt het minstens om 2,6 miljard te gaan. Een en ander ligt ook aan de manier van berekenen.

Iedereen heeft boter op het hoofd

Tijdens de enquête, die tot en met woensdag duurt, hebben de getuigen vooral naar anderen gewezen. Maar Spies zei dat, in de zaak-Vestia, de hele keten niet alert genoeg is geweest. De dagelijkse leiding van Vestia is dan wel de hoofdschuldige, maar verder heeft iedereen "boter op het hoofd''.

Daarmee bedoelde ze onder meer de accountants, de toezichthouders, maar ook haar eigen ministerie van destijds.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl