- Huishoudens die rond het sociaal minimum zitten komen maandelijks 50 euro tot 500 euro tekort.
- Wat betreft de Commissie sociaal minimum moeten onder meer de bijstand en het minimumloon omhoog, net als kindregelingen.
- Dit zou het kabinet Rutte zo’n 6 miljard euro kosten.
- Lees ook: 12 financiële zaken die je portemonnee raken vanaf 1 juli: van hogere accijns voor benzine en diesel tot stijging belastingrente
Het sociaal minimum is voor de meeste huishoudens niet genoeg om rond te komen en moet “substantieel omhoog”. Dat zegt de Commissie sociaal minimum in haar eerste rapport – een belangrijk advies voor het kabinet. Afhankelijk van hun situaties komen huishoudens op het sociaal minimum 50 tot bijna 500 euro per maand te kort.
Slechts enkele groepen, onder wie AOW’ers, hebben genoeg geld om rond te komen én mee te komen in de maatschappij.
Het kabinet moet op korte termijn ingrijpen, zegt de commissie. De bijstand en het minimumloon moeten omhoog, “en eventueel ook de huurtoeslag”. Ook zou het kabinet kindregelingen moeten verhogen, vooral voor oudere kinderen.
Het minimumloon ligt per 1 juli 1.995 euro bruto per maand voor werknemers van 21 jaar en ouder.
Uit berekeningen van de commissie samen met budgetinstituut Nibud en het Centraal Planbureau blijkt dat voornamelijk grotere minimagezinnen in de problemen komen. Ook lopen de tekorten op naarmate de kinderen ouder zijn. De ingrepen die nodig zijn kosten samen zo'n 6 miljard euro.
Een hoger sociaal minimum moet tot "gemoedsrust" leiden en ervoor zorgen dat mensen "vastere grond onder hun voeten krijgen", aldus commissievoorzitter Godfried Engbersen. Hij heeft het rapport vrijdag overhandigd aan minister Carola Schouten voor Armoedebeleid. Het adviesrapport is politiek belangrijk: het kabinet heeft aangegeven naar de aanbevelingen te kijken in de aanloop naar de onderhandelingen over de begroting voor volgend jaar.
Sociaal minimum: vaste lasten, hobby, bibliotheek en dagje uit
De commissie keek naar vier soorten uitgaven die huishoudens hoe dan ook moeten kunnen doen. Van vaste lasten als huur tot uitgaven aan kleding, eten en persoonlijke verzorging (zoals shampoo en schoonmaakmiddelen). Maar minima moeten daarnaast geld overhouden voor hobby's, de bibliotheek en een dagje uit. In de verzorgingsstaat moeten ook de mensen met de kleinste portemonnee kunnen leven, en niet alleen óverleven, benadrukt Engbersen.
Gezinnen hebben bovendien een "flexbudget" nodig, vindt de commissie. Om te voorkomen dat ze bij financiële tegenvallers direct in de geldproblemen komen. Een flexbudget moet schokken kunnen opvangen en zo ook voorkomen dat het kabinet steeds incidentele maatregelen moet nemen om te voorkomen dat grote groepen huishoudens problemen krijgen om hun rekeningen te betalen.
De commissie stelt voor het flexbudget in te stellen op 3, 6 of 9 procent van de minimaal noodzakelijke uitgaven. Hoe hoog het budget is, is aan de politiek, stelt de commissie. Maar 3 procent is "aan de lage kant". "De goede verstaander heeft een half woord nodig", voegt Engbersen daaraan toe.