Dat zegt voorzitter Ger Jaarsma van vereniging voor schuldhulpverlening en
sociaal bankieren NVVK tegenover Z24.
In 2008 klopte ruim 44.000 mensen voor schuldhulpverlening aan bij een van de
bij de NVVK aangesloten bureaus. In de overgrote meerderheid (85 procent)
ging het om gezinnen met een inkomen beneden een keer modaal, in 15 procent
om gezinnen boven modaal.
Fifty-fifty
Jaarsma verwacht dat deze verhouding in 2010 “fifty-fifty” zal zijn, zo zegt
hij.
Mensen met de laagste inkomens kunnen al veel moeilijker leningen krijgen. Zij
zullen daardoor dus minder vaak in de problemen komen, denkt Jaarsma. Voor
mensen met hogere inkomens is dat anders. Dat zij ‘pas’ in 2010 meer kans
hebben in de problemen te komen, komt volgens Jaarsma doordat de
schuldhulpverlening één tot anderhalf jaar achterloopt op de economie.
"Mensen die ontslagen worden, zitten niet meteen in de schulden",
legt Jaarma uit. "Ze kunnen nog een tijdje het ene gat met het andere
dichten. Maar na anderhalf jaar is de rek er wel uit.
Eerst WW
Wie ontslagen wordt, krijgt meestal eerst WW. Dat is 70 procent van je
inkomen, tenzij je meer verdiende dan het maximum dagloon (Zie: Hoeveel
WW zou jij eigenlijk krijgen? ). “Veel mensen met een bovenmodaal
inkomen, komen dan al in de problemen.”, zegt Jaarsma. “Ze hebben namelijk
een tophypotheek, daarnaast nog allerlei andere kredieten en zijn gewend
grote bedragen rood te staan.”
Wat je volgens Jaarsma gaat zien is dat jonge stellen die een huis gekocht
hebben met een tophypotheek in de problemen komen als één van de twee zijn
baan verliest. Als ze de hypotheek niet meer kunnen betalen, moeten ze hun
huis verkopen.
Jaarsma: “Als de huizenprijs dan met 15 tot 20 procent is gedaald, leiden ze
daar verlies op en blijven ze zitten met een restschuld van 40.000 a 50.000
euro. Dit is het begin van een problematische schuldensituatie.”
Vorige recessie
Ten tijde van de vorige grote recessie, begin jaren tachtig, zag je iets
dergelijks niet gebeuren “omdat we toen nog een heel andere maatschappij
hadden”, zegt Jaarsma. “Toen was het nog gewoon dat je eerst ergens voor
spaarde voor je het kocht.”
De NVVK heeft 75 leden, de meeste gemeentelijke instellingen. Volgens Jaarsma
beslaan deze leden 95 procent van de markt voor schuldhulpverlening. De
bureau’s proberen voor hun cliënten een schuldregeling te treffen met hun
schuldeisers.
Wet schuldsanering
Lukt het niet om een regeling te treffen, dan rest de Wet Schuldsanering
Natuurlijke Personen (WSNP). De rechter bepaalt dan hoeveel je aan welke
schuldeisers moet afbetalen. Wat volgt is een periode waarin werkelijk elk
dubbeltje moet worden omgedraaid. Deze periode mag in principe maximaal drie
jaar duren. Daarna worden resterende schulden kwijtgescholden en kan iemand
weer met een schone lei beginnen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl