Nederland kan deze zomer naar verwachting ongeveer 2,7 miljoen buitenlandse toeristen verwelkomen. Dat zijn er 50.000 ofwel bijna 2 procent meer dan vorig jaar, maakte het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) woensdag bekend.
De lichte groei komt voornamelijk uit opkomende reismarkten, waaronder de zogeheten BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.
Door de aanhoudende sterkte economische groei in die landen kunnen steeds meer mensen uit de middenklasse het zich permitteren om een eerste grote reis te maken. Vooral de stad Amsterdam heeft op deze reizigers een grote aantrekkingskracht, weet het NBTC.
Helft Duitsers en Belgen
Van de buitenlandse toeristen die Nederland aandoen in de zomer, komt wel nog steeds de helft uit Duitsland en België. Zij zijn traditiegetrouw veelal aan de Nederlandse kust te vinden. Zo’n 30 procent van de bezoekers is afkomstig uit andere Europese landen. Slechts 20 procent komt van buiten het continent.
Het NBTC gaat ervan uit dat al deze internationale bezoekers in totaal bijna 1 miljard euro uitgeven tijdens hun zomerverblijf in Nederland, 18 miljoen euro meer dan vorig jaar.
Vakantie in eigen land
Ook de Nederlanders die in eigen land op vakantie gaan, zijn goed voor de economie. Zij geven naar verwachting grofweg 900 miljoen euro uit aan eten, drankjes, reiskosten en andere vakantieaankopen. Dat is wel 20 miljoen euro minder dan vorig jaar.
Volgens het NBTC gaan er komende maanden zo'n 4,4 miljoen Nederlanders op vakantie naar bungalowparken, campings of hotels in eigen land, een daling van 100.000 vergeleken met vorige zomer. Vanwege de belabberde economische situatie moeten veel mensen in Nederland op de kleintjes letten.
Ook het aantal Nederlanders dat een buitenlandse reis in de planning heeft staan (5,4 miljoen) is iets gedaald. In totaal gaan er in juli en augustus ongeveer 9,8 miljoen Nederlanders met vakantie.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl