Terug naar de herfst van 2008. De Amerikaanse bank Lehman Brothers gaat
failliet en dreigt banken en verzekeraars in zijn val mee te sleuren. In
Nederland moet de overheid ABN Amro van de ondergang redden. Er komt een
garantiefonds van 200 miljard euro voor leningen van andere banken en
verzekeraars. ING krijgt ook nog eens een miljardengarantie voor een pakket
aan Amerikaanse hypotheken.

Toenmalig minister van Financiën Wouter Bos wordt geprezen om zijn daadkracht.
Maar er is ook kritiek: de banken zouden er te makkelijk mee wegkomen. De
belastingbetaler draait op voor de fouten van bestuurders en aandeelhouders.

Bos wijst op een gebrek in de Nederlandse wetgeving: de aandeelhouder is te
goed beschermd. Dat moet anders, vindt de PvdA-er. Er moet snel een nieuwe
wet komen die het mogelijk maakt om hard in te grijpen bij een probleembank
– goedschiks of kwaadschiks.

Interventiewet probleembanken

We spoelen een kleine vier jaar door. Wouter Bos is inmiddels consultant bij
KPMG, twee kabinetten zijn gevallen, een eurocrisis is uitgebroken, DSB Bank
ging ten onder, Friesland Bank bijna. De noodzakelijke Interventiewet laat
nog steeds op zich wachten. Zo traag draaien de raderen in Den Haag. Maar
afgelopen dinsdag was het dan eindelijk zo ver: de
Interventiewet
werd gepubliceerd in de Staatscourant.

Gefeliciteerd Nederland, vier jaar in de crisis hebben we eindelijk een wet
waarmee we de banken kunnen aanpakken. Beter laat dan nooit, maar eerder was
beter geweest.

Want Bos had ABN Amro veel daadkrachtiger kunnen aanpakken met deze
Interventiewet in zijn achterzak. Nog altijd zijn er overal ter wereld boze
aandeelhouders van Fortis die vinden dat ze er bij de redding bij zijn
ingeschoten. Er lopen nog tal
van rechtszaken
, die soms zelfs door de aandeelhouders worden gewonnen,
want de rechtsgronden voor de nationalisatie van Fortis en ABN Amro waren
niet zonneklaar.

De nieuwe wet geeft de Minister van Financiën en de Nederlandsche Bank (DNB)
wel verregaande bevoegdheden om een bank af te pakken van de aandeelhouder,
zo blijkt uit de Memorie
van Toelichting
op de wet.

Aandeelhouder buiten spel

Als de overheid vreest dat de stabiliteit van het financiële stelsel wordt
bedreigd door de problemen van een bank of verzekeraar, dan kan men – na
tussenkomst van de rechter - deze financiële instelling geheel of
gedeeltelijk verkopen aan een andere bank.

En als er zich geen koper aandient, kan men de probleembank over laten nemen
door een reddingsfonds van de Staat. De voorbereiding van deze operatie mag
in het geheim plaatsvinden, om een run op de bank te voorkomen.

De aandeelhouder van de bank kan daar weinig aan doen, want de nieuwe wet
geeft de Staat een ‘onteigeningsbevoegdheid’. Na overleg met DNB en de
minister-president kan de Minister van Financiën besluiten dat de activa van
de probleembank naar de Staat gaan. Fortis-aandeelhouders zouden bij de
rechter geen poot hebben om op te staan.

Aandeelhouders kunnen een vergoeding krijgen, na de onteigening. Die
vergoeding wordt echter niet gebaseerd op de boekwaarde van dat moment, maar
op het te verwachten
rendement
van de bank, als er geen onteigening was geweest. Voor een
bank in acute solvabiliteitsnood, zal dat een niet bepaald hoog bedrag
opleveren. Eventueel eerder gegeven staatssteun wordt er overigens ook nog
van af getrokken. Met deze wet was het voor Fortis-aandeelhouders stikken of
slikken geweest.

Spaarder beschermd

Kleine spaarders worden juist beter beschermd door de Interventiewet. In het
geval van een dreigend faillissement kunnen de spaartegoeden (deposito’s)
worden overgedragen aan een andere bank. Financiering daarvan vindt plaats
via het depositogarantiestelsel.

Het voordeel voor spaarders is dat ze veel korter, of mogelijk zelfs helemaal
niet, op hun geld hoeven te wachten.

Dat geldt alleen voor tegoeden die onder de depositogarantie vallen. Andere
geldschieters profiteren hier niet van. Integendeel, met de nieuwe wet kan
de overheid voorkomen dat grote beleggers hun geld voortijdig opvragen.

Met het instrumentarium van de Interventiewet lijkt de overheid beter
uitgerust om snel en zonder onnodig hoge kosten banken te redden of te
saneren. In de praktijk zal moeten blijken of het genoeg is.

Misschien komt die test eerder dan we hopen. De eurocrisis is weer
opgeflakkerd en Nederlandse banken zijn afgewaardeerd door
kredietbeoordelaar Moody’s. Volgens economisch historicus Niall
Ferguson
van Harvard is er volgende week al een flinke kans op een nieuw
‘Lehman-moment’, na de Griekse verkiezingen. Mocht hij – onverhoopt - gelijk
krijgen, dan kunnen we de Interventiewet misschien volgend weekend al in
actie zien.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl