Er is de afgelopen dagen een relletje ontstaan over het Nederlandse goud.
Slechts tien procent daarvan ligt in de kluis van De Nederlandsche Bank,
onthulde tv-programma Nieuwsuur.
De rest is in het buitenland, het grootste deel in de Verenigde Staten.
Kamerlid Ewout Irrgang van de SP vindt dat een slechte zaak. “Ik denk dat het
goed is dat De Nederlandsche Bank het locatiebeleid eens gaat heroverwegen”,
zei hij in de uitzending. “Ik kan me er wel wat bij voorstellen dat we het
goud zoveel mogelijk in Nederland opslaan.”
Goud in veiligheid
De Amerikaanse publicist Jim Rickards waarschuwt Nederland het goud snel weg
te halen, want de Amerikaanse overheid zou er wel eens beslag op kunnen
leggen. Rickards heeft dat op het Pentagon gehoord. Mijn oud-RTL-collega
Willem Middelkoop kan zich dat scenario voorstellen. “Laten we het goud in
veiligheid brengen”, zei hij in Nieuwsuur.
Het was een bijzondere uitzending. Want dat het grootste deel van het
Nederlandse goud in New York ligt, is al jaren bekend. DNB heeft er nooit
een geheim van gemaakt. In het boekje “Geld
& Goud”, geschreven voor scholieren, legde de bank het onlangs nog
eens uit: “Een deel van het goud ligt achter slot en grendel in de kluizen
van DNB. Maar het meeste goud ligt aan de andere kant van de oceaan: in de
kluizen van de Federal Reserve Bank, op de granieten rotsen van Manhattan.
Ook ligt er Nederlands goud bij de Canadese en de Engelse centrale bank.”
Daar is geen woord Spaans bij.
Duitse inval
Dat goud is daar voorafgaand en aan het begin van de Tweede Wereldoorlog
terecht gekomen. Vanaf 1938 bracht Nederland ruim 358 ton goud, 65 procent
van de totale reserve, naar New York, Londen en Pretoria. Direct na 10 mei,
toen de Duitsers Nederland binnenvielen, werd nog eens 78 kilo in allerijl
naar Engeland verscheept, schrijft DNB-er Corry van Renselaar in een studie
uit het jaar 2000.
Ruim 100 ton bleef in de kluis achter. En 11 ton Nederlands goud belandde op
de bodem van de Nieuwe Waterweg, nadat de loodsboot die de baren in
veiligheid wilde brengen, op een mijn liep. Al dit goud (ook de 11 ton) werd
door de Duitsers geconfisqueerd.
Gouddieven
Als we dus iets kunnen leren van de geschiedenis, dan is het dat goud in
Nederland wordt geroofd, en in New York niet. Wie gouddieven zoekt, moet
niet naar de VS kijken, maar naar Duitsland, Zwitserland, Zweden, Portugal,
Italië en Roemenië. Want van het in de oorlog geroofde goud hebben we nog
niet de helft teruggekregen. De Duitsers sluisden het goud door naar andere
landen, en daar liggen nog altijd veel Nederlandse goudbaren in de kluizen.
(zie kader: Geroofd Goud).
Zelfs als de Amerikanen zich in de toekomst ontpoppen tot ordinaire dieven,
moeten we ons dan niet ook om andere, veel grotere zaken zorgen maken? Er
ligt voor een paar miljard euro aan Nederlands goud in de VS, maar we hebben
er voor ruim 70 miljard euro aan investeringen staan. Die kunnen in principe
ook genationaliseerd worden. Als we de Amerikanen ons goud niet
toevertrouwen, waarom dan wel ons geld?
Bovendien is ons goud ook in Nederland niet veilig voor roofzuchtige
Amerikanen. Als die bereid zijn de internationale rechtsorde te schenden en
de trans-Atlantische samenwerking op te blazen voor een paar ton goud, wat
houdt ze dan tegen om een vliegdekschip naar IJmuiden te varen? Dreig met
wat kruisrakketten, en we leveren al ons goud in.
Psychologische waarde
Moeten we het goud dan maar in het buitenland laten? Misschien toch niet. Ons
goud speelt in het monetaire stelsel geen rol. Logischerwijs maakt dan ook
niet uit waar het ligt. Maar voor een deel van de bevolking heeft het goud
wel een psychologische waarde.
Het vertrouwen in het geldsysteem kan dus wel degelijk worden ondermijnd door
wantrouwen over onze goudvoorraad – hoe weinig die twee in de praktijk ook
met elkaar te maken hebben.
Nu er, terecht of onterecht, twijfel is gezaaid over het goud in New York, is
de psychologische waarde ervan verminderd. Dat – en niets anders – zou voor
DNB reden moeten zijn de spreiding van de goudvoorraad te heroverwegen.
Lees ook:
Beleggen in goud: zin en onzin
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl