“De eurocrisis is voorbij”. Eind december 2012 deed de Franse president François Hollande deze uitspraak. Half Europa verklaarde hem voor gek.
Typisch Frans wensdenken, vonden velen. Want hoewel de acute angst voor het uiteenvallen van de muntunie eind vorig jaar al wat was verminderd, was bijna het hele eurogebied in een recessie beland. Die recessie zou zorgen voor nieuwe schuldproblemen, verdere erosie van bankbalansen en mogelijk zelfs politieke instabiliteit.
Maar tien maanden later lijken de woorden van Hollande een stuk minder wereldvreemd. Na de eerste zomer zonder financiële crisis sinds 2010, haalt Europa opgelucht adem. De eurocrisis lijkt inderdaad bezworen – al blijft iedereen op de hoede voor een plotseling opflakkeren van het vuurtje. En zelfs met de economie gaat het voorzichtig beter.
Magische woorden
Terugkijkend lag het dieptepunt van de eurocrisis in juli 2012, vlak voordat ECB-president Mario Draghi zijn magische woorden “whatever it takes” uitsprak. Ruim een jaar na dat dieptepunt is de economie van het eurogebied weer voorzichtig gaan groeien. Dat is minder onverwacht dan het lijkt; na de financiële crisis in 2008, duurde het ook vijf kwartalen voordat de Europese economie weer groeide.
Natuurlijk, het herstel is onzeker en kwetsbaar, zoals Draghi woensdag ook aangaf. Maar toch is zelfs bij achterlopende variabelen, zoals detailhandel en bouw, een lichte verbetering zichtbaar. Natuurlijk, het is slechts een momentopname, maar hieronder toch vijf redenen om (iets) optimistischer te zijn.
1. Rente Duitsland en Zuid-Europa dichter bij elkaar
De spanning in het eurosysteem is af te lezen aan het verschil in rente tussen probleemlanden en Duitsland. Deze zogenoemde spread stond in juli 2012 voor bijvoorbeeld Spanje op een onhoudbare 5 procent. Inmiddels is de Spaanse spread gedaald naar minder dan de helft. Met 2,4 procent is het renteverschil nog altijd hoger dan voor het uitbreken van de crisis, maar toen waren de spreads eigenlijk irreëel klein.
Ook voor landen als Italië en Portugal zijn de spreads aanzienlijk gedaald. Beleggers durven weer op een goede afloop te vertrouwen.
2. Inkoopmanagers optimistisch
Het is de afgelopen jaren een uitstekende indicator gebleken: de maandelijkse enquête onder inkoopmanagers in de industrie en dienstensector. Een stand van de inkoopmanagersindex van boven de 50 punten duidt op groei in deze sectoren. In september steeg de index voor het eurogebied naar 52,2. Dat is de hoogste stand in meer dan twee jaar.
Die hoge stand van de index komt bovendien niet alleen doordat Duitsland het goed doet. Ook in Frankrijk en Italië is er sprake van groei. Alleen Spanje bleef in september net onder de 50 punten.
Voor Nederland is er geen index voor industrie én dienstensector samen. Bij ons wordt alleen de industrie ondervraagd. Die inkoopmanagersindex kwam in september uit op maar liefst 55,8. Dat is de hoogste stand in zeven jaar.
3. Herstel in de bouw
De bouw is traditioneel een sector die pas laat in de conjunctuur herstel vertoont. Voordat burgers en bedrijven gaan nadenken over nieuwbouw moeten eerst de overschotten op kantoor- en huizenmarkt zijn weggewerkt. De huidige crisis ging in veel Europese landen gepaard met imploderen van de opgeblazen vastgoedmarkt, dus ditmaal zal herstel in de bouw nog trager zijn dan na een gemiddelde recessie.
Desondanks geeft de bouwsector in het eurogebied weer tekenen van leven. Sinds maart van dit jaar is de bouwproductie iedere maand iets gestegen en ligt nu ruim drie procent hoger dan in het begin van het voorjaar.
4. Winkelverkopen trekken aan
Net als de bouw, komt de consument pas laat in de het conjuncturele herstel weer tot leven. Lastenverzwaring, reële loondaling en onzekerheid over werkgelegenheid maakt consumenten terughoudend in de winkel. Maar ook hier zijn in het eurogebied kleine lichtpuntjes zichtbaar. De winkelverkopen zijn sinds eind vorig jaar bezig met een voorzichtige comeback.
Het gaat zeker nog niet in rechte lijn omhoog, maar vergeleken met het dieptepunt in december 2012, zijn de detailhandelsverkopen (gecorrigeerd voor inflatie) met ruim 2 procent gestegen. Daarmee is meer dan de helft van het verlies sinds 2010 - toen de eurocrisis uitbrak - goedgemaakt.
5. Werkloosheid stabiliseert
Tenslotte Europa's grootste probleem: de enorm hoge werkloosheid. Volgens de laatste cijfers is maar liefst 12 procent van de beroepsbevolking in het eurogebied op zoek naar een baan. Dat zijn ruim 19 miljoen mensen.
Nee, de werkloosheid daalt nog niet, voordat bedrijven weer nieuwe mensen gaan aannemen moet het herstel eerst veel steviger zijn. Veel bedrijven hebben nog altijd eerder teveel dan te weinig werknemers in dienst. Maar er is wel sprake van stabilisatie. De Europese werkloosheid (gecorrigeerd voor seizoenseffecten) is sinds april van dit jaar niet meer gestegen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl