Zo hard als het donderdag buiten stormde, zo rustig was het binnen bij de Europese Centrale Bank. ECB-president Mario Draghi maakte tijdens de maandelijkse persconferentie – de laatste van 2013 – geen enkele nieuwe maatregel bekend.

De rente blijft op 0,25 procent, de inflatieverwachtingen zijn voor de middellange termijn ‘goed verankerd’ en de risico’s voor de Europese economie zijn vooral neerwaarts. Dat laatste wil zeggen dat het eerder tegen, dan mee zal vallen.

Spannende ondertoon

Maar toch zat er voor de goede verstaander een spannende ondertoon in zijn woorden.  Draghi liet tijdens de persconferentie geen kans voorbij gaan om te melden dat de ECB nog flink wat monetaire instrumenten heeft om in te zetten, mocht dat nodig zijn.

Over die instrumenten is binnen de centrale bank al veel geschreven en vergaderd, stelde Draghi, zodat ze nu helemaal klaar zijn voor gebruik.

Kredietverlening krimpt

Door zo nadrukkelijk te wijzen op zijn volle gereedschapskist met monetaire instrumenten, geeft Draghi impliciet aan dat hij zich wel degelijk zorgen maakt over de Europese economie. Want hoewel er iets van herstel zichtbaar is, blijft de kredietverlening aan het bedrijfsleven krimpen en is de inflatie griezelig laag.

De laatste keer dat er sprake was van groei van het bedrijfskrediet in het eurogebied is al weer 15 maanden geleden. En die kredietgroei in augustus 2012 was eigenlijk niet meer dan een incident, want de maanden ervoor was er ook sprake van krimp.

Serieuze kredietgroei was er voor het laatst in de zomer van 2011, vlak voordat de eurocrisis oversloeg naar Italië en Spanje. Inmiddels is de euro in veel rustiger vaarwater gekomen, maar de kredietverlening aan bedrijven blijft afnemen. Dat is zorgelijk.

Hetzelfde geldt voor de lage inflatie. Met 0,9 procent blijft de Europese inflatie ver van het ECB-doel van ‘onder maar dichtbij twee procent’.

De ECB bracht donderdag een nieuwe raming naar buiten, waaruit blijft dat de centrale bank voor 2014 een inflatie van 1,1 procent verwacht; weer 0,2 procentpunt minder dan in de septemberraming. Dat is nog lang geen deflatie, maar geeft Draghi ook geen comfortabele foutenmarge.

Vandaar dat hij – in elk geval verbaal – zijn gereedschapskist klaar heeft gezet. Maar wat zitten er precies voor instrumenten in? Over die vraag bleef Draghi vaag. In elk geval de volgende drie:

1. Negatieve deposito-rente

Banken die geld stallen bij de ECB, krijgen daar sinds juli 2012 geen rentevergoeding meer voor. Dat zou ze moeten aanzetten het geld aan bedrijven, huishoudens of desnoods andere banken uit te lenen.

De ECB zou nog een stap verder kunnen gaan en negatieve rente rekenen op de deposito’s van banken. Dat wil zeggen: wie z’n geld bij de ECB stalt in plaats van het uit te lenen, moet daarvoor betalen.

2. LTRO met tanden

Eind 2011 en begin 2012 leende de ECB ongeveer 1.000 miljard euro uit aan Europese banken voor een uitzonderlijk lange periode van drie jaar. De miljarden van deze Long-term refinancing operations (LTROs) staken banken vooral in staatsobligaties. Het geld kwam dus nauwelijks in de echte economie terecht.

Een nieuwe ronde van LTRO (niet noodzakelijk 3 jaar, maar waarschijnlijk met kortere looptijd), zou kunnen worden gekoppeld aan de eis dat banken het geld uitlenen aan bedrijven. De Bank of England (BoE) heeft al een tijd zo’n programma.

3. Geen sterilisatie

Op het hoogtepunt van de crisis kocht de ECB obligaties op van landen als Griekenland en Italië. Hierdoor zouden er normaal gesproken meer euro’s in omloop zijn gekomen. Maar de ECB besloot het opkoopprogramma te ‘steriliseren’, dat wil zeggen dat er voor hetzelfde bedrag aan termijndeposito’s bij de banken werd opgehaald.

De hoeveelheid euro’s in omloop bleef daardoor gelijk. De ECB zou kunnen besluiten deze sterilisatie terug te draaien, zodat  de liquiditeit in het financiële stelsel toeneemt.

Lees ook

ECB heeft geen konijn in hoge hoed: rente blijft 0,25 procent

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl