- De vermogensbelasting op sparen is al jaren een hoofdpijndossier voor de overheid.
- Inmiddels werkt de fiscus in box 3 met een zogenoemd fictief rendement op spaargeld, dat redelijk dicht bij actuele spaarrentes in de buurt ligt.
- Maar de Belastingdienst heft ook belasting op betaalrekeningen waar je geen rente op krijgt. Mag dat?
- Lees ook: Hogere rente en zwaardere belasting in box 3: rendement particuliere vastgoedbelegger verdampt, volgens ambtenaren van Financiën
Er is de afgelopen jaren veel te doen geweest om de vermogensbelasting in box 3, vooral in de periode dat spaarrentes extreem laag waren, terwijl de fiscus bleef werken met een relatief hoog ‘fictief rendement’ op spaargeld. Die zaak krijgt misschien nog een staartje.
Inmiddels is de vermogensbelasting in box 3 voor sparen en beleggen deels aangepast. Er wordt nog steeds gewerkt met een fictief rendement op sparen en beleggen door de fiscus. Maar het veronderstelde rendement op sparen ligt inmiddels dichter in de buurt van daadwerkelijke spaarrentes.
Over de belastingjaren 2021 en 2022 was het fictieve rendement op sparen vrijwel nul en dit jaar wordt dat naar verwachting 0,92 procent. Daar wordt via een vrij complexe berekening uiteindelijk 32 procent belasting op geheven in 2023.
Er speelt in dit verband echter nog een kwestie, zo meldt De Telegraaf donderdag. Over tegoeden die op betaalrekeningen staan, krijgen klanten van banken doorgaans geen rente. Mag de fiscus dat vermogen dan meerekenen als onderdeel van 'spaargelden' waar het fictieve rendement op van toepassing is?
Fiscalist Cor Overduin van accountant- en adviesbureau Grant Thornton stelt donderdag tegenover De Telegraaf dat rentes op betaalrekeningen vrijwel overal nul procent zijn. Toch haalt de fiscus met de toepassing van het fictieve rendement wel belasting binnen over die tegoeden. "Volgens onze berekeningen zo’n 75 miljoen euro. Dat is zeker 10 procent van alle belasting over bank- en spaargeld dat bij de Belastingdienst binnenkomt. In 2024 stijgt het bedrag zelfs naar ruim 130 miljoen euro."
Belastingspecialist Robert Schwarz van account- en adviesbureau PwC geeft tegen De Telegraaf aan dat hij niet verbaasd zou zijn, als deze kwestie voor nieuwe rechtszaken gaat zorgen. „Er lopen al veel zaken van mensen die vinden dat ze onterecht vermogensbelasting betaalden. En er zijn ongetwijfeld óók mensen de vinden dat ze ten onrechte belasting moeten betalen over geld op hun betaalrekening. Ik kan me voorstellen dat zij zulke zaken voorleggen aan een belastingrechter."
Vermogensbelasting box 3 op sparen en beleggen: doel is heffing op basis van daadwerkelijk rendement
Momenteel geldt voor de belastingjaren van 2023 tot en met 2026 een overgangssysteem waarbij de fiscus nog met fictieve rendementen werkt. Dat zou in 2027 vervangen moeten worden door een stelsel dat grotendeels op daadwerkelijk behaalde rendementen is gebaseerd.
Intussen kan het overgangsstelsel echter nog ter discussie komen te staan. Volgens een advies van de advocaat-generaal van de Hoge Raad van afgelopen jaar is met name het fictieve rendement op beleggingen discutabel.
De advocaat-generaal stelde dat de overgangsregeling voor box 3 wat betreft spaargeld waarschijnlijk realistischer is, maar daardoor "vergroot die wet waarschijnlijk juist de willekeur bij de bezitters van ander vermogen".
De overgangsregeling schendt daardoor volgens de advocaat-generaal "het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht minstens evenzeer en even systemisch" als de oudere regeling voor de vermogensbelasting, waar de Hoge Raad al een streep door heeft gezet.
Als de Hoge Raad dit advies overneemt, moet de vermogensbelasting op basis van fictieve rendementen over de jaren 2023 tot en met 2026 weer aangepast worden.