Het 42-jaar oude regime van dictator Muammar Kaddafi is ingestort. Libische
rebellenleiders, verenigd in de Nationale Overgangsraad, maken zich op om de
controle over de Noord-Afrikaanse oliestaat over te nemen.
De economische vooruitzichten voor Libië zijn niet slecht, maar het zal vooral
van de samenwerking tussen rebellenleiders afhangen, of het land weer een
welvarende toekomst tegemoet gaat. Frankrijk en Groot-Brittannië hopen te
profiteren van de olierijkdom.
Olie
Libië drijft op olie, afgelopen jaar nog goed voor 95 procent van de
export-inkomsten van het land. Libische olie is internationaal zeer gewild
vanwege de hoge kwaliteit, die onder meer aantrekkelijk is voor de productie
van kerosine, de brandstof voor vliegtuigen.
Het land heeft geschatte
oliereserves van 46 miljard vaten, de grootste voorraad in Afrika. In
2010 produceerde Libië nog 1,8 miljoen vaten olie per dag. Maar dat aantal
is door de burgeroorlog teruggevallen naar minder dan 100 duizend vaten per
dag afgelopen mei.
Herstel
In juni dit jaar schatte de Oeso in zijn African
Economic Outlook dat, uitgaande van politieke stabilisatie in 2012, de
Libische economie dit jaar 19 procent krimpt en volgend jaar met 16 procent
groeit.
Libië heeft een relatief kleine bevolking van 6,5 miljoen mensen. Het
gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking lag in 2009 op circa 10
duizend dollar (zevenduizend euro), volgens de ranglijst van de Wereldbank.
Analisten verwachten dat het enkele jaren kan duren voor Libië met de
olieproductie terug is op het niveau van 2010. Zakenbank Goldman Sachs gaf
maandag 22 augustus aan dat Libië volgend jaar een productieniveau van 250
duizend vaten per dag kan halen, en als het meezit het dubbele daarvan. Maar
dat is nog altijd minder dan eenderde van het niveau van 2010.
Olierechten
Belangrijkste voorwaarden voor herstel van de economie zijn veiligheid en
zekerheid over eigendomsrechten.
Onder het regime van Muammar Kaddafi had diens familie direct en indirect
controle over alle belangrijke sectoren van de economie. De kinderen van
Kaddafi waren betrokken bij de olie-industrie, infrastructuur,
telecommunicatie en media. "Je kon niets bouwen, kopen of een contract
ondertekenen, zonder dat je met vertegenwoordigers van het regime te maken
kreeg, die daarbij kolossale bedragen opstreken", schetst de Franse
Afrika-specialist Mathieu Guidère tegenover de krant La
Tribune.
Belangrijke vraag voor buitenlandse investeerders is hoe eigendomsclaims in
het post-Kaddafi tijdperk geregeld worden. Zo werpt de Arabian Gulf Oil
Company, die onder controle van de Libische oppositie staat, zich momenteel
op als overkoepelende staatsmaatschappij. Maar daarmee is de verdeling van
de Libische oliereserves, die over diverse regio's zijn verspreid, geen
uitgemaakte zaak.
De Libische oppositieleider Mustafa Abdul Jalil doet zich voor als een
gematigde nationale figuur, maar moet laten zien dat hij de talrijke clans
die Libië kent, vreedzaam kan laten samenwerken.
Potentieel belangrijke speler is ook Mahmoud Jibril van de Warfalla-stam, een
clan die zelf weer verdeeld is tussen aanhangers van Kaddafi en opposanten,
zo signaleert zakenkrant The
Wall Street Journal.
Buitenlandse investeerders
In 2010 waren de belangrijkste ontvangers van Libische
olie Italië, Frankrijk, China en Duitsland, met aandelen van
respectievelijk 28 procent, 15 procent, 11 procent en 10 procent in de
Libische export.
Internationale energieconcerns, waaronder het Franse Total, het Italiaanse
ENI, het Britse BP en het Nederlands-Britse Shell wachten nog even tot de
politieke situatie in Libië echt stabiliseert, voordat ze willen terugkeren
naar het land.
Fransen en Britten
Duidelijk is dat Frankrijk en Engeland, die onder de Nato-vlag het verzet
tegen Kaddafi actief
hebben gesteund met luchtoperaties, zullen proberen voordeel te halen
uit nauwere banden met de nieuwe Libische leiders.
President Obama heeft in er in het Libische conflict voor gekozen Amerikaanse
troepen afzijdig te houden, vooral bij gebrek aan binnenlandse
steun. In het politieke naspel betekent dit wel de VS niet op de eerste
rang zitten bij de reconstructie van Afrika's belangrijkste olieland.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl