- Het Nederlandse LeQuest ontwikkelt simulatietrainingen om zorgverleners doelgericht op te leiden voor de apparaten waar ze dagelijks mee werken.
- Van medische apparatuur wordt nu maar maximaal 20 procent van de totale potentie gebruikt.
- Tijdens de coronapandemie is het platform van LeQuest gebruikt om zorgverleners op te leiden voor het gebruik van nieuw aangekochte beademingsapparatuur.
- Lees ook: Ancora Health wil jou gezond houden met een digitaal dashboard zodat de gezondheidszorg zich kan richten op het genezen van ziektes
Geloof het of niet, maar er wordt maar tot 20 procent van de mogelijkheden van alle dure medische apparatuur die op dit moment in ziekenhuizen staat gebruikt. Hoe dat kan? Dat is een combinatie van meerdere factoren zoals tijdgebrek en inefficiënte opleidingsmethodes. Als het aan Hicham Shatou, CEO van LeQuest, ligt is dat binnenkort verleden tijd.
Shatou heeft met LeQuest de missie om deze inefficiëntie de wereld uit te helpen. Hij wil zien dat zorgpersoneel met zelfverzekerdheid apparaten ten volste, en met gemak gebruikt. Nu gebeurt in veel gevallen precies het tegenovergestelde.
LeQuest heeft daarom een online platform ontwikkeld waarop zorgpersoneel binnen korte tijd kan leren omgaan met apparatuur. “In sommige gevallen kan iemand binnen 15 minuten helemaal opgeleid zijn voor het gebruik van een apparaat”, legt Shatou uit. “En het mooie is dat iedereen het kan doen waar en wanneer het hem of haar uitkomt.”
De online trainingen werken op basis van een simulatie met de interface van het echte product. De zorgverlener kiest een apparaat en een workflow en krijgt vervolgens aan de hand van wat stappen een volledige uitleg. “En dat werkt beter dan hoe men het nu doet via handleidingen, pdf’s of YouTube-filmpjes”, aldus Shatou.
Bewijs dat het concept van LeQuest werkt kwam toen de overheid in het begin van de coronapandemie beademingsapparatuur aanschafte. “Destijds werd er vooral gehamerd op de aankoop, maar niet op mensen die ermee konden werken. Al die apparaten zouden dus in handen komen van ongeschoold personeel dat op de werkvloer maar moest uitzoeken hoe zoiets werkt”, vertelt Shatou.
LeQuest bood toen gratis simulatietrainingen aan voor alle aangekochte apparaten waardoor de mensen die ermee moesten werken dit ook konden doen. “Best belangrijk, want als je iets fout doet met beademingsapparatuur krijgt de persoon geen zuurstof en gaat-ie dood”, grapt Shatou.
Niemand wist hoe het apparaat werkte
Maar voordat de coronapandemie een onverwacht, maar welkom zetje in de rug van LeQuest gaf, ging er ruim tien jaar ontwikkeling aan vooraf.
Shatou kwam er elf jaar geleden achter dat er een mismatch was tussen patiëntveiligheid en het gebruik van technische medische apparaten. Dit kwam bij hem aan het licht doordat hij zelf een nieuw apparaat in een ziekenhuis aan het testen was. Hij had samen met een team een koelapparaat ontwikkeld voor kankerpatiënten.
Op het moment dat deze voor het eerst in gebruik genomen zou worden, liep men tegen een probleem aan. Niemand op locatie wist hoe het apparaat werkte. Shatou werd gebeld om te helpen en reed naar de locatie. Daar aangekomen zag hij een rij mensen staan wachten en viel het kwartje: dit kan zo niet, hier moet wat aan gedaan worden. Datzelfde jaar stopte hij met zijn baan en startte hij LeQuest.
Simulatietraining
Dat Shatou op dat moment nog niet voldoende kennis van de zorg had werd al snel duidelijk toen hij met een team van drie mensen onderzoek ging doen naar het gebruik van apparaten in ziekenhuizen. “Ik zat op een gegeven moment in een operatiekamer waar een chirurg bezig was met een operatie. Op een gegeven moment begonnen er lampjes te knipperen en klonken er alarmbellen. De chirurg keek vragend om zich heen om te zien of iemand wist wat er aan de hand was. Hij kreeg alleen vragende blikken terug”, vertelt Shatou.
“Ze besloten de technische dienst in te schakelen. De man bleek rookpauze te hebben en het duurde daardoor twintig minuten voordat hij door de sterilisatie was en de OK kon betreden. Vervolgens stelde de boomlange man de vraag: waar zijn de handleidingen? Daarop dook iedereen de kasten in om die te zoeken. Uiteindelijk bleek de oplossing vrij simpel, maar de kennis van de apparaten was op dat moment niet paraat.”
Het moment schokte Shatou. “Nu lag er een vreemde op de tafel, wat al erg genoeg is, maar denk je eens in als het met je zus, moeder of kind gebeurt. Hoe zou je dan reageren als je weet dat dit soort dingen gebeuren?”
Maar op dat moment was het nog niet duidelijk hoe LeQuest dit probleem moest oplossen. Het idee hiervoor kwam pas later toen ze keken hoe ze in andere industrieën mensen opleiden voor het gebruik van complexe machines. Al snel kwamen ze erachter dat daar heel vaak simulaties gebruikt worden.
Makkelijk en duidelijk voor zorgpersoneel
Dat was de oplossing. Maar het moest wel in een vorm gegoten worden dat het makkelijk en duidelijk bij zorgpersoneel aan kan komen. Deze mensen zijn niet per se technisch aangelegd. Daarom koos LeQuest voor een online platform dat voor iedereen toegankelijk is. Denk een beetje aan de Netflix voor cursussen voor medische apparaten.
De simulatietrainingen van LeQuest zijn to the point en kosten minder tijd dan normale cursussen. Ook brengen ze direct praktijkervaring met zich mee. Een zorgverlener gaat in zijn of haar eigen tijd zitten, opent de website of app en leert aan de hand van de gekozen workflow en apparaat de optimale manier van werken met de machine. Dat kan in sommige gevallen al binnen een kwartiertje. Iets waar normaal dagdelen en meerdere mensen voor nodig waren.
Nu duidelijk was wat de oplossing voor het initiële probleem was, kwamen er al snel nieuwe uitdagingen aan het licht. “Op dit moment worden veel mensen één keer opgeleid voor het werken met een apparaat. Vervolgens moeten ze die informatie onthouden voor de levensduur van de machine, die zo’n tien tot twaalf jaar bedraagt”, legt Shatou uit. “Maar uit onderzoek blijkt dat 70 procent van de opgedane kennis de dag na de training alweer weg is. Na twee tot drie jaar is er nog maar 10 procent van de kennis over en wordt een apparaat dus maar voor zoveel procent gebruikt.”
Als het bij piloten kan…
Het platform van LeQuest maakt het mogelijk om certificeringen voor apparaten uit te brengen waarmee mensen kunnen aantonen dat ze gekwalificeerd zijn om ermee te werken. Ook kan er herhaaldelijk getraind worden zodat kennis up-to-date blijft en wordt aangepast als er bijvoorbeeld een nieuwe update is. “Het gebeurt ook bij piloten, die worden eens per zes maanden gecheckt of ze het vliegtuig nog snappen. Waarom dat niet gebeurde bij zorgpersoneel dat met levens werkt…”, lacht Shatou.
Naast dit alles maakt het het simpel voor mensen om zich om te scholen. Dat is nodig omdat elk ziekenhuis met andere apparatuur werkt. “We werkten samen met 5 ziekenhuizen in de regio Rotterdam en kwam erachter dat er 320 verschillende apparaten werden gebruikt. Maar 7 daarvan waren terug te vinden in al die ziekenhuizen. 7!”
Dat betekent dat als iemand van baan wisselt en bij een ander ziekenhuis terechtkomt, dat er een grote kans is dat hij of zij met compleet andere apparatuur moet werken. “Dan loop je tegen meerdere problemen aan. Er moet een uur of een dagdeel gevonden worden waarop een collega tijd heeft om de nieuwe werknemer in te werken. Ook wordt er dan beperkte kennis overgedragen waardoor het apparaat nog steeds niet volledig wordt benut”, legt Shatou uit.
Fabrikanten denken niet aan de eindgebruiker
Fabrikanten maken het ook niet makkelijk om met de apparaten te werken. Ze denken vanuit hun standpunt, en niet vanuit dat van de eindgebruiker. Daar zit een vertaalslag die gemist wordt. Daarom koppelt LeQuest ook informatie terug aan de fabrikant, al ging dat op het begin niet soepel. “De fabrikant dacht: hoe durft die kleine nieuwkomer te beweren dat ze het beter weten”, vertelt Shatou. Maar hoe meer data verzameld wordt, hoe makkelijker dat gaat.
Ook werken fabrikanten steeds vaker samen met het bedrijf. GE Healthcare Nederland eist al dat elk beademingsapparaat verkocht wordt met een bijpassende simulatietraining van LeQuest. En meer fabrikanten volgen. "Eerst was dit lastig, maar ze zien in dat het op de lange termijn beter is voor iedereen. Het scheelt hun veel belletjes naar de technische dienst”, aldus de CEO.
Ook bij het ziekenhuis is tijdsbesparing de belangrijkste drijfveer voor het nemen van een abonnement op LeQuest. “Een manager bij een ziekenhuis vertelde het me heel simpel: ’Het is een eenvoudige rekensom: als ik 3.000 verpleegkundigen 10 minuten per dag kan besparen, heb ik de investering in LeQuest terugverdiend."
Op de rand van de afgrond
Maar dat wil niet zeggen dat LeQuest met het goede idee tien jaar makkelijk overleefde. Het heeft meerdere keren op de rand van de afgrond gestaan om op het laatste moment door de juiste persoon gered te worden. Het is een probleem in de zorg: de startups hebben lange tijd en grote investeringen nodig terwijl investeerders snel een return on investment willen zien. Investeerders moeten dus echt achter het product staan.
Op dit moment heeft LeQuest in totaal 18 miljoen euro aan investeringen opgehaald en werkt het aan een nieuwe investeringsronde die het voor de zomer van volgend jaar wil houden.
Die investeringen zijn nodig om te overleven. “We hebben op dit moment voor ongeveer honderd apparaten een simulatietraining. Dat is nog maar het tipje van de ijsberg, kijk maar naar het voorbeeld van de vijf ziekenhuizen in deze regio. We moeten eerst tot ongeveer 60 procent van alle in Nederland gebruikte machines komen, voordat we echt slagen kunnen maken”, maakt Shatou duidelijk. “Pas dan kunnen we ook enterprise-oplossingen aanbieden waardoor het momentum echt toe gaat nemen. Maar voordat we daar zijn, moet er toch echt nog wat geld bij.”
Het mag duidelijk zijn dat Shatou het niet voor het geld doet. “Als ik dat had gewild, had ik in het begin ‘ja’ gezegd tegen een aanbod van een bedrijf in de olie-industrie. Zij boden me miljoenen om het product voor ze in te zetten, maar ik wilde de zorg in. Daar kon ik een belangrijk verschil maken, daar kunnen we levens redden. Daarom zit niet alleen ik hier, maar ook de 53 medewerkers die dag in dag uit keihard werken aan deze missie."