Een crisis heeft ook voordelen. Bijvoorbeeld dat politici er dapper van
worden. Ze gebruiken de economische storm als windje in de rug voor de
impopulaire maartregelen die ze eigenlijk al lang hadden moeten nemen.

Doorwerken na je 65ste, is zo’n taboe, dat naadloos past in het lijstje Haagse
hangijzers als hypotheekrenteaftrek, ontslagrecht, ontwikkelingshulp. Maar
de kredietcrisis maakt alles vloeibaar.

Volgens berichten in de pers zou het kabinet werken aan een voorstel om de
AOW-leeftijd langzaam op te trekken naar 67, bijvoorbeeld door die leeftijd
ieder jaar met een maand te verhogen.

Draaikonten
Als de berichten kloppen, dan hebben de regeringspartijen een sensationele
draai gemaakt. In de verkiezingsprogramma’s van 2006 stelde slechts één
partij verhoging van de pensioenleeftijd voor. Dat was D66, die uiteindelijk
met slechts drie zetels in de Kamer kwam.

De VVD ging al eerder om. Inclusief de regeringspartijen zijn nu 105
Kamerleden voor pensioen met 67 jaar. 102 Daarvan zijn dus draaikonten.

Levensverwachting stijgt
De draai is overigens zeer terecht. Verhoging van de pensioenleeftijd is een no-brainer.
Toen de AOW in de jaren vijftig werd ingevoerd, kon een gemiddelde man van
65 jaar er op rekenen nog veertien jaar te leven. Voor vrouwen van die
leeftijd lag de levensverwachting op bijna zestien jaar. (zie: IN
BEELD: Levensverwachting
)

Een 65-jarige man van vandaag leeft waarschijnlijk nog ruim zeventien jaar.
Een vrouw nog 21 jaar. Wat is er logischer dan de pensioenleeftijd aan die
langere levensduur aan te passen? De 67 jaar van het Kabinet is eigenlijk
nog conservatief.

De Amerikanen, Britten en Duitsers zijn de afgelopen jaren al begonnen met het
verhogen van de pensioenleeftijd. De Scandinaviërs doen het (zoals
gebruikelijk) nog slimmer. In Denemarken, Zweden en Noorwegen beweegt de
pensioenleeftijd automatisch mee met de gemiddelde levensverwachting.

Chagrijnige werknemers
Natuurlijk worden veel werknemers behoorlijk chagrijnig van het idee om pas
twee jaar later de hengel uit te schuiven en op het klapstoeltje aan de
waterkant plaats te nemen. Vandaar dat de maatregel zeer langzaam, over een
periode van 24 jaar wordt ingevoerd.

Dit betekent dat alleen werknemers van 43 jaar en jonger uiteindelijk tot hun
67ste moeten werken. En dat is een groep die - zo blijkt telkens uit
onderzoek - zich nauwelijks interesseert voor het pensioen.

Dus alleen als de vakbonden er een principezaak van maken, kunnen we een
Malieveld vol woedende ‘65 is genoeg’-scanderende werknemers verwachten.

Langer werken is logisch en haalbaar. Maar is het ook nodig? Jazeker. Het lost
niet alle Nederlandse problemen op, maar het helpt wel veel nijpende zaken
dragelijker te maken.

Allereerst zorgt een langer werkzaam leven voor hogere arbeidsparticipatie.
Door de vergrijzing zijn er straks minder werknemers zijn om dezelfde
welvaart te produceren. Langer werken houdt het arbeidsaanbod op peil.

Geplaagde pensioenfondsen
Een ander voordeel is dat de vergrijzing betaalbaar wordt. Minder jaren AOW
geeft de begroting van de toekomst wat lucht, terwijl de extra jaren werken
ook belasting- en premie-inkomsten genereren.

Ten slotte zijn ook de geplaagde pensioenfondsen er bij gebaat. Door de crisis
zijn de meeste fondsen ver onder de verplichte dekkingsgraad gezakt. Als
iedereen straks twee jaar langer werkt, betaalt iedereen ook twee jaar
langer premie en ontvangt twee jaar minder pensioen. Het mes snijdt voor de
pensioenfondsen dus aan twee kanten.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl