In 2007 kregen vier brouwers -naast Bavaria, Grolsch en Heineken maakte ook het Belgisch-Braziliaanse InBev zich schuldig aan de praktijken- boetes opgelegd van de toenmalige eurocommissaris Neelie Kroes (Mededinging). Kroes sprak toen van een ‘hardcore-kartel’ door de lange duur en de vergaande afspraken. De brouwers hebben in ieder geval tussen 1996 en 1999 de markt onderling verdeeld en de prijzen kunstmatig hoog gehouden in Nederland.
Het Hof acht het echter niet bewezen dat de brouwers ook afspraken maakten over commerciële voorwaarden voor individuele klanten.
Heineken
Heineken ziet de opgelegde boete nu met 22 miljoen euro verlaagd worden tot 198 miljoen euro. Bavaria moet 20,71 miljoen euro ophoesten, waar het eerder een boete opgelegd kreeg van 22,85 miljoen euro.
Heineken liet in reactie weten eerst het vonnis goed te besturen, voordat het beslist of het opnieuw in beroep gaat. De onderneming betreurt het dat het Hof van Justitie de meeste van Heinekens argumenten terzijde heeft geschoven, maar is blij met de verlaging van de boete.
Bavaria
Bavaria-directielid Peer Swinkels noemde de verlaging van de boete ,,een stapje in de goede richting''. Wel is de brouwer uit Lieshout erg teleurgesteld. De onderneming houdt alle opties open of het in beroep gaat tegen de beslissing, maar wil eerst het vonnis bestuderen.
De rechtszaak van Grolsch bij het Hof loopt nog. Op 15 september wordt een uitspraak verwacht. De brouwer uit het oosten van Nederland kreeg destijds een boete opgelegd van 32 miljoen euro. InBev's boete werd al in 2007 kwijtgescholden aangezien de brouwer zo goed had meegewerkt aan het onderzoek.
De hoogte van de geldsommen was opvallend. Heineken kreeg de hoogste boete omdat het bedrijf het grootste marktaandeel in Nederland heeft. Omgerekend naar de nettowinst moest het concern twee maanden werken om de boete terug te verdienen. Voor het veel kleinere Bavaria was die tijd veel langer: drie jaar.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl