- De pakkans van organisaties die met publiek zorggeld frauderen blijft gering.
- De Algemene Rekenkamer spreekt van “een zorgelijk gebrek aan daadkracht”.
- ‘Dit is ook zorgelijk omdat kwetsbare en hulpbehoevende burgers slachtoffer kunnen zijn’, aldus de toezichthouder.
- Lees ook: Zorgkosten lopen naar verwachting op tot €100 miljard in 2025.
Fraude met publiek zorggeld wordt in de praktijk maar moeizaam bestreden. Volgens de Algemene Rekenkamer overleggen toezichthouders en opsporingsorganisaties weliswaar veel met zorgverzekeraars en gemeenten over vermeende gevallen van zorgfraude maar blijft de pakkans gering.
Volgens de Algemene Rekenkamer worden zelfs in gevallen waarbij de signalen van fraude zeer sterk zijn, nauwelijks resultaten geboekt. De toezichthouder spreekt van “een zorgelijk gebrek aan daadkracht”.
De aanpak van zorgfraude is “vooral vergaderen”. “Wordt fraude wel aangetoond, dan leidt dit er meestal niet toe dat de fraudeur stopt of zelfs maar aanmerkelijk wordt gehinderd”, schrijft de Rekenkamer bij het rapport.
De Algemene Rekenkamer heeft de aanpak van veertien zaken onderzocht met sterke fraudesignalen in drie sectoren die door fraudebestrijders gevoelig worden geacht voor misbruik van zorggelden: de wijkverpleging, jeugdzorg en bij het beschermd en begeleid wonen. In deze branches slaan frauderende zorgondernemers toe om “snel geld te verdienen”. De conclusie is dat het kabinetsstreven om deze fraude terug te dringen niet uit de verf komt.
"Dit is ook zorgelijk omdat kwetsbare en hulpbehoevende burgers slachtoffer kunnen zijn. Bijvoorbeeld doordat ze veel minder uren zorg krijgen dan zorgfraudeurs in rekening brengen", aldus de onderzoekers.
Hoe vaak zorgfraude voorkomt en hoeveel geld daarmee is gemoeid, is niet duidelijk. Eerder onderzoek wees uit dat het naar schatting gaat om enkele miljarden euro's per jaar. Onder meer personeelsgebrek, moeilijk bewijsbare oplichting of valsheid in geschrifte en ingewikkelde netwerken van zorgbedrijfjes maken ingrijpen lastig, als bijvoorbeeld zorgverzekeraars hierom vragen.
In een reactie noemt minister Conny Helder van Langdurige Zorg en Sport de onderzoeksresultaten "zorgelijk". Ze maken volgens haar duidelijk dat de aanpak beter kan en beter moet.