Het aantal banen dat als gevolg van de malaise in de oliesector is geschrapt, ligt wereldwijd op meer dan 250.000. Onder meer worden boorinstallaties die te weinig opleveren opgedoekt, daarnaast schuiven olie- en gasconcerns investeringen op de lange baan, of ze worden helemaal geschrapt.
Volgens onderzoek van het Amerikaanse adviesbureau Graves & Co is het einde nog niet in zicht. ,,Het wordt eerst nog erger voordat het beter wordt”, voorzien de onderzoekers. Alleen al afgelopen week werden in de Verenigde Staten tien installaties gesloten om kosten te besparen.
Grote boosdoener is de olieprijs. Die is in de afgelopen maanden meer dan gehalveerd: in juni werd er nog bijna 108 euro gevraagd voor een vat Amerikaanse olie; gisteren sloot de prijs op ruim 40 euro. Toeleveranciers aan de olie- en gasindustrie worden het hardst getroffen door de malaise. Volgens het onderzoek zijn zij goed voor bijna vier op de vijf banen die verdwijnen.
Jaren 80 waren nog veel erger
Het Brits-Nederlandse olieconcern Shell meldde onlangs nog dat de organisatie flink op de schop gaat, omdat het verwacht dat de olieprijzen voorlopig laag zullen blijven. Het koste 7500 werknemers dit jaar al hun baan. Ook de Nederlandse toeleverancier SBM Offshore meldde eerder dit jaar dat het 1500 arbeidsplaatsen schrapt als gevolg van de malaise.
De huidige cijfers vallen volgens Graves & Co nog altijd in het niet bij de crisis in de sector eind jaren tachtig. Toen werden alleen in de Amerikaanse staat Texas al 240.000 banen geschrapt.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl