Het Nederlandse pensioenstelsel is volgens experts nog steeds het beste ter wereld.
Toch staan pensioenfondsen van werkgevers onder grote druk vanwege zwakke beleggingsresultaten. Korting op de pensioenen dreigt.
Het dit jaar beklonken pensioenakkoord voorziet in een ander systeem, waarbij het beleggingsrisico sterker bij de werknemer komt te liggen.
Zelfs het ‘beste pensioenstelsel ter wereld’ is niet immuun voor de woelige financiële wereld. Grote Nederlandse pensioenfondsen vrezen nog steeds dat ze kortingen moeten doorvoeren op de pensioenen van deelnemers, terwijl het Nederlandse pensioenstelsel internationaal wordt geprezen.
In Nederland bestaat de pensioenopbouw uit een drietrapsraket: de overheid voorziet met de AOW in het basispensioen. Daarnaast zijn er pensioenfondsen van werkgevers die zorgen voor een aanvullende uitkering op de oude dag. En tot slot kun je individueel ook pensioen opbouwen via fiscaal gunstige regelingen.
Lees ook: Hoger sterftecijfer door corona remt mogelijk stijging AOW-leeftijd
Vooral in de ’tweede pijler’, ofwel bij de pensioenfondsen van werkgevers, zijn er serieuze problemen door de aanhoudend lage rentes op financiële markten. Het wordt steeds lastiger om voor toekomstige generaties te garanderen dat zijn een pensioen krijgen dat gebaseerd is op bijvoorbeeld 70 procent van het gemiddelde loon.
Nederland: beste pensioenstelsel ter wereld
Ondanks deze problemen is het Nederlandse pensioenstelsel voor het derde jaar op rij beoordeeld als beste ter wereld, zo blijkt uit de Global Pension Index die adviesbureau Mercer en CFA Institute elk jaar uitbrengen.
In de Global Pension Index worden de pensioenstelsels van bijna veertig landen getoetst op toereikendheid, toekomstbestendigheid en integriteit.
Denemarken komt voor de derde keer op rij op de tweede plaats. Alleen Nederland en Denemarken verkrijgen de A-status met hun pensioenstelsel.
Pensioenstelsel gaat op de schop
Hoewel Nederland al jaren het beste pensioenstelsel ter wereld heeft, zal het pensioenstelsel de komende jaren flink gaan veranderen door het afgelopen zomer beklonken pensioenakkoord.
In het pensioenakkoord zijn vakbonden en werkgevers overeengekomen dat de toezegging van een vaste uitkering die gekoppeld is aan een percentage van het verdiende loon wordt losgelaten.
In plaats daarvan komt er een systeem waarbij het beleggingsrisico in de opbouwfase van het pensioen bij de werknemer ligt. Als de beursopbrengsten tussentijds tegenvallen, betekent dat automatisch dat er mogelijk een lager pensioen komt, en omgekeerd.
In dit nieuwe systeem zal geen sprake meer zijn van pensioenkortingen, omdat pensioenfondsen geen plicht meer hebben om te zorgen voor een van tevoren bepaalde, vaste uitkering.
"Ook vóór Covid-19 stonden pensioenstelsels wereldwijd onder toenemende druk om de pensioenuitkeringen te behouden, daarom is in Nederland het Pensioenakkoord opgesteld", stelt Marc Heemskerk, pensioenexpert bij Mercer Nederland. "Het klinkt tegenstrijdig dat we het beste pensioenstelsel ter wereld gaan veranderen, maar het is noodzakelijk voor het vertrouwen in ons pensioenstelsel."
Grootste pensioenfondsen vrezen voor korting op pensioen
Het nieuwe pensioensysteem voor werkgeversfondsen wordt pas over een aantal jaren ingevoerd. Voorlopig is het zo dat fondsen nog steeds te maken hebben de balans tussen de bezittingen en de som van alle toekomstige, toegezegde uitkeringen.
Omdat de vermogenspot te klein dreigt te worden om aan alle toekomstige uitkeringen te voldoen, dreigen in 2021 kortingen op uitkeringen van gepensioneerden én de pensioenopbouw van werknemers.
De twee grootste Nederlandse pensioenfondsen, ABP en PFZW, vrezen dat ze de pensioenen volgend jaar moeten verlagen. Hun financiële positie die eerder dit jaar een flinke klap kreeg door de coronacrisis is nog steeds niet voldoende hersteld.
"Zoals het er nu voor staat, is de kans op pensioenverlaging voor volgend jaar reëel. Bij de huidige stand zou dat voor een gemiddeld ABP-pensioen van 700 euro netto ongeveer 15 euro netto per maand zijn", laat ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool weten in het kwartaalbericht van het ambtenarenfonds.
ABP wist afgelopen kwartaal met zijn beleggingen wel een positief rendement te behalen, maar de zogeheten dekkingsgraad bleef steken op dik 88 procent. Dat betekent dat ABP voor elke euro aan toekomstige pensioenverplichtingen slechts zo'n 88 cent in kas had.
Zorgfonds PFZW houdt 'serieus rekening' met kortingen
Ook bij PFZW eindigde de graadmeter, met 88,5 procent, onder de tijdelijk versoepelde minimumgrens van de overheid. Die staat op 90 procent. Als de dekkingsgraad van een fonds daar eind van dit jaar onder blijft, moet er gekort worden.
PFZW-directeur Peter Borgdorff houdt vanwege de aanhoudend dalende rente "serieus rekening" met kortingen bij het zorgfonds, zo geeft hij aan. Daarbij zal de pensioenpremie waarschijnlijk omhoog moeten.
Borgdorff zegt dat het spannend wordt wat er in de beslissende laatste maanden nog gaat gebeuren op de financiële markten. "Want dit laatste kwartaal van het jaar is ongekend onzeker, met niet alleen een opleving van het coronavirus, maar ook vanwege de aanstaande presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten."
Metaalfondsen PMT en PME staan er beter voor
De grote metaalfondsen PMT en PME staan er inmiddels iets beter voor. Hun dekkingsgraden zijn gestegen tot respectievelijk ruim 92 en bijna 94 procent.
"Toch blijft er een kans dat deze voor het eind van het jaar wegzakt onder de 90 procent en dat we de pensioenen volgend jaar moeten verlagen", waarschuwt PME-bestuurder Eric Uijen. "We houden rekening met instabiele financiële markten."
Van de grote fondsen staat eigenlijk alleen bpfBOUW er redelijk voor met een score van ruim 107 procent.