- De gemiddelde koopkracht van Nederlanders is sinds het einde van de jaren zeventig met bijna 60 procent gestegen.
- Er zijn wel grote verschillen in de koopkrachtontwikkeling, afhankelijk van het soort inkomen dat Nederlanders krijgen.
- In de afgelopen 12 jaar daalde vooral de koopkracht van mensen met een hoog aanvullend pensioen op hun AOW fors.
- Lees ook: Hoeveel jaar heb je om pensioen op te bouwen en hoelang leef je nog, als je AOW krijgt? Bekijk het overzicht
De gemiddelde koopkracht van Nederlanders is sinds het einde van de jaren zeventig met bijna 60 procent gestegen. Maar er zijn wel grote verschillen tussen groepen, afhankelijk van het soort inkomen. In het afgelopen decennium heeft door het niet-indexeren van pensioenen vooral de koopkracht van gepensioneerden met een flink pensioen bovenop de AOW onder druk gestaan.
Dat blijkt uit onderzoek van het CBS naar de ontwikkeling van de koopkracht tussen 1977 en 2022.
Sinds 1989 hebben mensen met een inkomen uit werk hun koopkracht het hardst zien stijgen en mensen met vooral een pensioeninkomen het minst.
In de onderstaande grafiek is te zien dat voor de bevolking als geheel (lichtblauwe lijn) de koopkracht sinds 1989 met in totaal iets meer dan 50 procent is gestegen. Voor werknemers (oranje lijn) gaat het om een ruime verdubbeling en voor gepensioneerden (lichtgroene lijn) om slechts 9 procent.
Voor gepensioneerden is er echter een groot verschil tussen mensen met alleen een AOW-uitkering en een klein aanvullend pensioen en gepensioneerden met een groot aanvullend pensioen. De overheid heeft er namelijk voor gezorgd dat de AOW redelijk waardvast is gebleven, terwijl dit bij aanvullende pensioenen van werkgevers niet is gebeurd.
Het gevolg van deze ontwikkeling is dat in het afgelopen decennium de koopkracht van gepensioneerden met een hoog aanvullend inkomen bovenop hun AOW zelfs behoorlijk omlaag is gegaan. Dit is te zien in de onderstaande grafiek.
Gepensioneerden met tussen de 1.000 en 2.000 euro aanvullend inkomen per maand (donkergroene lijn) zagen hun koopkracht tussen 2011 en 2022 met 5,2 procent dalen. Bij mensen met 2.000 tot 3.000 euro extra (oranje lijn) was dat 7,5 procent en bij gepensioneerden met meer dan 3.000 euro extra (paarse lijn) bedroeg de koopkrachtdaling zelfs 10,9 procent.
Daarentegen is de koopkracht van mensen met maximaal 200 euro aanvullend inkomen per maand bovenop de AOW met 15 procent gestegen sinds 2011.
Gezinnen hebben koopkracht zien stijgen: vrouwen werken meer uren
De koopkracht van gezinnen is sinds 1989 meer dan verdubbeld. Die van koppels met kinderen ging met 135 procent omhoog en die van eenoudergezinnen met 117 procent. Dat komt vooral omdat moeders meer uren zijn gaan werken en bij eenoudergezinnen ook omdat het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders vanaf 2015 fors omhoog is gegaan.
Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat de ontwikkeling van de koopkracht tussen 1977 en 2022 vooral die van de conjunctuur heeft gevolgd.
Zo dook de koopkracht in de min tijdens de zware recessie in de jaren tachtig en de economische crisis tussen 2009 en 2013. De onderliggende stijgende trend komt vooral door de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen en hun hogere bijdrage aan het huishoudinkomen.