- De discussie over de overgang van gulden naar euro is de afgelopen jaren verstomd.
- Ook tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer bleek dat dit valutavraagstuk eigenlijk geen issue meer is.
- De geschiedenis wijst uit dat het niet zeker is dat we de gulden nooit meer terugkrijgen, want muntunies zijn vaker uiteengevallen, betoogt valuta-expert Joost Derks.
ANALYSE – Op 1 januari 1999 werd de euro ingevoerd als digitale munt. Drie jaar daarna, op 1 januari 2002, spuwden geldautomaten voor het eerst euro’s uit. Maar ruim negentien jaar later is de gulden is nog niet definitief verdwenen.
Je kunt je oude munten en papiergeld nog tot 2032 inruilen bij De Nederlandsche Bank. En sinds 2014 bestaat de Gulden als cryptomunt. Maar in het dagelijkse betalingsverkeer heeft de euro onze munt sinds 2002 razendsnel verdrongen. Aanvankelijk wilde nog de helft van de Nederlanders de eigen munt terug. Een paar jaar later was dat nog maar een derde van de bevolking.
Als het aan de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer ligt, blijkt nog maar een kwart voorstander van de gulden. De PVV, SP, Forum voor Democratie en JA21 zien de Europese munt het liefst heel snel verdwijnen.
De kans is klein dat een van deze partijen een rol gaat spelen bij de kabinetsformatie. En als dat al gebeurt, is het een kansloze missie om de regeringspartners te overtuigen om Europa de rug toe te keren.
De meeste grote partijen zoals de VVD, D66, CDA, PvdA en Groen Links zijn uitgesproken voor het EU-lidmaatschap. De pan-Europese nieuwkomer VOLT haalde zelfs uit het niets 3 zetels. Maar het is natuurlijk interessant om eens te kijken hoe Nederland ervoor zou staan als we toch hadden vastgehouden aan de gulden.
Eigen koers met de gulden? Vergeet het maar!
Een argument van aanhangers van de gulden als nationale munt is dat Nederland met een eigen munt ook een eigen economische koers kan uitstippelen. In werkelijkheid kwam daar vóór de euro eigenlijk al niets van terecht.
Economisch gezien is Nederland eigenlijk een provincie van Duitsland. Ons buurland is veruit onze belangrijkste handelspartner en de gulden was al sinds de jaren zeventig zo goed als vastgeklonken aan de Duitse mark.
In dit opzicht is de euro zelfs een kleine verbetering. Nederland heeft namelijk een klein beetje invloed op de besluitvorming van de ECB, terwijl het monetaire beleid van Duitsland vroeger een exclusieve aangelegenheid was van de Bundesbank.
Ook over een eigen koers van de gulden hoeven we ons niet veel illusies te maken. Denemarken heeft er bij de oprichting van de euro bijvoorbeeld voor gekozen om vast te houden aan de kroon. Hoewel de Denen er in het dagelijks leven mee afrekenen en in betaald krijgen, speelt de munt in de wereldwijde valutahandel geen enkele rol.
De kroon werd in een verhouding van 7,4 kroon vastgekoppeld aan de euro. Sindsdien schommelt de koers tussen 7,4 en 7,5 kroon per euro – met slechts heel af en toe een korte uitschieter naar boven of naar beneden.
Omdat de waarde van de kroon vastgemaakt is aan die van de euro ontkomt Denemarken er niet aan om de koers van de ECB te volgen.
Wat vertelt het verleden? Muntunies overleven vaak niet
Overigens bewijzen Zwitserland en Noorwegen dat je in Europa wel degelijk een munt met een eigen koers kan hebben. Maar dat is vooral te danken aan de olie-export van Noorwegen, terwijl de economie van Zwitserland door de grote banksector veel minder afhankelijk is van internationale handel dan die van Nederland.
Toch mag de kans dat de gulden ooit weer terugkomt, niet worden uitgevlakt. De geschiedenis leert namelijk dat het overgrote deel van de muntunies het uiteindelijk niet overleeft.
Voor de Nederlandse economie zou het prettiger zijn als een terugkeer naar de gulden er niet komt, of anders zo lang mogelijk op zich laat wachten. De grote handelsvoordelen leggen voor de Nederlandse economie namelijk veel meer gewicht in de schaal dan onze relatief hoge uitgaven aan de Europese Unie.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.