ANALYSE – De stijging van het gemiddelde vermogen van Nederlanders zette door in 2015, vooral dankzij de opleving van de huizenmarkt.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam woensdag met nieuwe cijfers over het vermogen van Nederlandse huishoudens. Lag het doorsnee vermogen (de som van bezittingen minus schulden) in 2014 op bijna 16 duizend euro, in 2015 was dat gestegen naar 17,3 duizend euro.
Belangrijk is wel om meteen een kanttekening te maken over hoe het CBS het vermogen van huishoudens meet. Bij de bezittingen van huishoudens telt het CBS de eigen woning, spaargeld en beleggingen en overig onroerend goed mee. Maar niet de claims van Nederlanders op pensioenen. Dat is te zien in deze grafiek.
Volgens het CBS is pensioenvermogen geen ‘vrij vermogen’. Maar vooral middeninkomens hebben veel vermogen opgepot bij pensioenfondsen – dat is relevant want in totaal gaat het om een bedrag van bijna 1.200 miljard euro in 2015 dat onzichtbaar is in de statistieken van het CBS.
Ook het vermogen dat wordt opgebouwd via spaar- en beleggingshypotheken ontbreekt in de cijfers van het CBS - bij de berekening van het netto vermogen, doet het CBS dus of alle hypotheken aflossingsvrij zijn.
Als je het pensioenvermogen niet meetelt en doet of er geen geld gereserveerd wordt via spaarhypotheken voor aflossing, ziet de vermogensongelijkheid in Nederland er zo uit.
Dit vraag om enige uitleg. De gini-coëfficiënt die wordt getoond is, een manier om ongelijkheid te meten. Bij een waarde van 0 is sprake van extreme gelijkheid: iedereen bezit evenveel. Bij een waarde van 1 bezit 1 persoon alle vermogen en de rest niets. De waarde van boven de 0,9 in Nederland duidt dus op sterke vermogensongelijkheid.
Het CBS laat in de grafiek ook zien dat de verandering van de vermogensongelijkheid vooral te maken heeft met de schommeling van huizenprijzen, want als je die eruit haalt (donkerblauwe lijn) is de ontwikkeling vrijwel vlak.
Te zien is verder dat in 2015 sprake was van een lichte daling van de gini-coëfficiënt, dus een kleine afname van de vermogensongelijkheid.
Ga ja uit van de CBS-cijfers dan kom het erop neer dat de onderste 50 procent van de Nederlandse huishoudens geen vrij vermogen heeft - dus het saldo van bezittingen minus schulden. De rijkste 10 procent bezit ongeveer 60 procent van het totale netto vermogen.
Econoom Bas Jacobs liet dit eerder zien, maar relativeerde de CBS-cijfers ook. "Veel Nederlanders hebben pensioen opgebouwd en dat vertekent de internationale vergelijking. Waarschijnlijk is de totale vermogensongelijkheid veel kleiner als ook rekening wordt gehouden met de pensioenen."
In een meer technische discussie gaat Jacobs hier in op de fiscale subsidiëring van de verplichte pensioenopbouw.