- De G7-landen kwamen zondag in Tokio overeen dat ze in 2040 een eind hebben gemaakt aan de plasticvervuiling in hun landen.
- Volgens de verklaring van de G7 moet de uitfasering van plastic bereikt worden door meer duurzame materialen te gebruiken.
- Ministers van de G7 spreken naar verluidt onder meer over de afnemende invloed van het Westen, mede door de opkomst van China.
- Lees ook: Wereldbevolking piekt mogelijk al op 8,8 miljard mensen, in plaats van ruim 10 miljard, volgens nieuwe studie
De G7-landen beloven dat ze in 2040 een eind hebben gemaakt aan de plasticvervuiling in hun landen. De klimaat- en milieuministers van de G7 kwamen dat zondag overeen in Tokio, waar de groep van westerse economische grootmachten dit weekend samenkomt.
Vorig jaar spraken Duitsland, Frankrijk, Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie al de ambitie uit om plasticvervuiling te stoppen. Nu plakken ze daar voor het eerst ook een beoogde einddatum op. Volgens de verklaring van de G7 moet de uitfasering van plastic bereikt worden door meer duurzame materialen te gebruiken.
De afgelopen twintig jaar is het plastic afval wereldwijd verdubbeld en volgens de economische groep OECD is slechts 9 procent daarvan recyclebaar. De Verenigde Naties vrezen dat de vervuiling van plastic in de oceanen in 2040 nog eens verdrievoudigd is.
De G7-landen willen ook sneller stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen, maar kwamen voor die doelstelling niet met een einddatum. De Franse minister wilde dat wel graag en noemde zelfs 2030 als streven, maar Japan en de Verenigde Staten lagen dwars. Die wilden zich door de huidige energiecrisis nog niet binden aan een jaartal dat zo dichtbij ligt.
G7-landen spreken naar verluidt over tanende invloed van het Westen
De ministers van Buitenlandse Zaken van de G7 komen bijeen in het Japanse Karuizawa, ten noordwesten van Tokio. Japan is de huidige voorzitter van de westerse overleggroep. Ze spreken naar verluidt onder meer over de afnemende invloed van het Westen zoals in het Midden-Oosten, de oorlog in Oekraïne en de spanning tussen China en Taiwan. In de tweede helft van mei is er in Hiroshima een topconferentie van de G7.
De G7 is een op economische vraagstukken gerichte overleggroep van Canada, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Japan en de Verenigde Staten. De Europese Unie, voorheen de Europese Economische Gemeenschap, schuift sinds 1977 ook aan.
Het was aan het begin, in 1975, een samenkomst in een kasteel bij Parijs waar de eerste leden informeel over wereldproblemen spraken. Maar de G7 heeft steeds meer gewicht gekregen als een westerse topconferentie die zich ook met politieke kwesties bezighoudt.
De groep landen is goed voor rond de helft van mondiale rijkdom en tussen de 30 en 45 procent van het bruto binnenlandse product van alle landen. Er woont circa 10 procent van de wereldbevolking.
De dominante westerse club lijkt echter snel aan invloed in te boeten en wordt bijvoorbeeld ingehaald door China. Het recente en discrete Chinese diplomatieke succes om de aartsrivalen Iran en Saudi-Arabië in het Midden-Oosten nader tot elkaar te brengen, is in westerse hoofdsteden met grote verrassing en grote zorg gadegeslagen.