Voor de vijfde dag op rij zijn duizenden medewerkers van kledingfabrieken in Bangladesh de straat op gegaan. Ze staken en willen meer loon, zo meldden media uit het Aziatische land. Bij de protesten zijn tientallen gewonden gevallen.
Door de staking zijn honderden kledingfabrieken in het land dicht. Die leveren doorgaans kleding voor grote Europese en Amerikaanse merken als H&M, C&A en Wal-Mart.
Eerstgenoemde kledingketen liet maandag echter al weten de strijd voor een beter salaris van de demonstranten te steunen.
Hoger minimumloon
De betogers willen dat het mimimumloon wordt verhoogd naar omgerekend 75 euro per maand. Het bedraagt nu 23 euro. Fabriekseigenaren lieten weten meer te willen betalen als het wettelijk minimumloon omhoog gat. De regering beslist daarover in december.
Een deel van de stakers ging de afgelopen dagen de straat op en ook op woensdag was het onrustig op verschillende plaatsen in het dichtbevolkte land. Her en der werden stenen gegooid naar fabrieken. De politie moest ingrijpen toen een snelweg werd gebarricadeerd. Er werden traangasgranaten en rubber kogels afgevuurd.
Slechte arbeidsomstandigheden
De arbeidsomstandigheden in de textielfabrieken in Bangladesh zijn bedroevend en onveilig. Sinds 2006 kwamen er zeker 1500 mensen om in de fabrieken. In mei van dit jaar vielen in één klap zeker duizend doden toen een fabriek instortte.
Maandagavond zette de Nederlandse minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen juist een stap in de richting van betere arbeidsomstandigheden in de Bengaalse fabrieken. Samen met de Canadezen en de Britten tekende ze een overeenkomst met de Internationale Arbeidsorganisatie ILO. Die zal met een programma ter waarde van 23 miljoen euro de misstanden in de fabrieken aankaarten en bestrijden.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl