- De overstap naar een nieuw pensioenstelsel leek afgelopen jaar een gelopen race.
- Maar flink wat partijen in de nieuwe Tweede Kamer, waaronder NSC van Pieter Omtzigt, willen alsnog sleutelen aan het pensioen dat je via de werkgever opbouwt.
- Zorgen over een waardvast pensioen spelen daarbij een grote rol.
- Lees ook: Dit heb je nodig aan vermogen, als je met de AOW en een lijfrente-uitkering een netto pensioen van €2.200 per maand wilt hebben
De invoering van het nieuwe pensioenstelsel leek afgelopen jaar een gelopen race. Maar door de verkiezingsuitslag van november is dat niet zeker. Vooral de wens van de partij NSC van Pieter Omtzigt om deelnemers van pensioenfondsen te laten stemmen over het nieuwe pensioensysteem, zorgt voor nieuwe onzekerheid.
Omtzigt wil deelnemers van pensioenfondsen laten stemmen over de vraag of ze willen dat hun pensioenfonds meegaat naar het nieuwe stelsel, dan wel dat hun fonds onder het oude pensioensysteem blijft vallen.
Het belangrijkste verschil tussen het oude en het nieuw stelsel, is dat het huidige pensioensysteem zo werkt dat veel pensioenfondsen een toezegging doen over de hoogte van de toekomstige pensioenuitkering. Die is bijvoorbeeld gebaseerd op 70 procent van het gemiddelde loon. In het nieuwe pensioenstelsel is er geen harde toezegging over de hoogte van de uitkering.
Doordat er in het huidige pensioenstelsel een toezegging is over de hoogte van de uitkering, moeten pensioenfondsen ook voldoen aan bepaalde financiële eisen. Via de zogenoemde ‘dekkingsgraad’ wordt bijgehouden of er op de lange termijn voldoende geld in de pensioenpot zit om toekomstige gepensioneerden te kunnen blijven uitbetalen. Is dat niet zo, dan kan het noodzakelijk zijn om de pensioenpremies te verhogen, te korten op de pensioenuitkeringen of pensioenen niet mee te laten stijgen met de inflatie.
In het nieuwe pensioenstelsel vervalt de toezegging over de toekomstige pensioenuitkering. In plaats van een collectieve beleggingspot komen er individuele pensioenpotjes van deelnemers.
Als een werknemer met pensioen gaat, bepaalt de hoogte van het individuele pensioenvermogen hoe hoog de uitkering wordt. Het beleggingsrisico ligt dus bij de werknemer. Aan de andere kant is er geen discussie meer over dekkingsgraden en het eventuele niet-indexeren van pensioenen.
Twee opties in nieuwe pensioenstelsel
In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenfondsen van werkgevers in principe uit twee varianten kiezen:
Pensioenfondsen hebben de keuze tussen een solidaire en een flexibele pensioenregeling. Bij de solidaire pensioenregeling is er één beleggingsbeleid, waarbij deelnemers niet zelf kunnen kiezen om bijvoorbeeld meer of minder in aandelen te beleggen in de opbouwfase.
In de solidaire variant wordt er ook een financiële buffer aangehouden, de zogenoemde solidariteitsreserve. Hierbij mag maximaal 15 procent van het vermogen opzij worden gezet om onvoorziene risico's, zoals bijvoorbeeld een grote dip op de beurs, op te vangen.
De pensioenuitkering is die bij deze regeling wel altijd variabel. Dit betekent dat de uitkering jaarlijks kan veranderen, waarbij de hoogte van de uitkering kan meeschommelen met de beleggingsresultaten.
Bij de tweede variant, de flexibele pensioenregeling, krijgen deelnemers in de opbouwfase meer invloed op de manier waarop de ingelegde pensioenpremies worden belegd. Er is een keuze om bijvoorbeeld een offensiever beleggingsprofiel te kiezen of juist een defensiever beleggingsprofiel.
Er vindt geen risicodeling plaats met andere deelnemers van de pensioenregeling via bijvoorbeeld de manier waarop rendementen worden verdeeld over groepen deelnemers, of in de vorm van een solidariteitsreserve.
Bij de pensioenuitkering is er wel meer keuze: deelnemers kunnen de opgebouwde persoonlijke pensioenpot laten uitkeren als een levenslange, vaste uitkering, of via een variabele uitkering. In het laatste geval wordt een deel van het opgebouwde vermogen na pensionering nog belegd. Afhankelijk van de beleggingsresultaten kan de pensioenuitkering dan hoger of lager uitvallen.
Zorgen over waardevast pensioen en inspraak deelnemers
In de afgelopen jaar beklonken opzet van het nieuwe pensioenstelsel gaan alle pensioenfondsen over op het nieuwe systeem. Daarbij wordt ook de bestaande pensioenopbouw van deelnemers overgeheveld naar het nieuwe systeem.
De besturen van pensioenfondsen bepalen in principe of ze voor een solidaire of een flexibele pensioenregeling kiezen in het nieuwe stelsel. Echter de partij NSC vindt dat te rigide.
Dinsdagavond bleek bij een debat in de Tweede Kamer dat NSC een aantal wijzigingen wil, zo meldde onder meer het Financiële Dagblad.
1)Pensioen dat is opgebouwd in het oude stelsel met een toezegging over de hoogte van de uitkering moet niet worden overgeheveld naar het nieuwe stelsel, maar behouden blijven in het oude systeem.
2)Deelnemers van pensioenfondsen moeten kunnen meestemmen over de vraag of ze willen dat hun pensioenfonds overgaat naar het nieuwe systeem en in welke variant (solidair of flexibel).
3)In de praktijk blijven het oude en het nieuwe systeem naast elkaar bestaan, waarbij deelnemers die pensioen opbouwen binnen het nieuwe systeem zich ook weer kunnen inkopen bij de oude regeling.
Dinsdag bleek dat NSC, BBB, PVV, SP, Forum voor Democratie, Denk en de Partij voor de Dieren de pensioenwet nog willen aanpassen. Maar deze partijen zijn het niet eens over het alternatief dat NSC voor ogen heeft. De vraag is dus of er een alternatief komt dat voldoende steun heeft in de Tweede Kamer.
Demissionair minister Carola Schouten van Pensioenen is tegenstander van aanpassing van de pensioenwet en voorziet grote problemen als er twee systemen naast elkaar blijven staan. Ze krijgt hierbij steun van pensioenfondsen die nu door willen met het nieuwe pensioenstelsel. Dit moet uiterlijk in 2028 zijn ingevoerd.
Wat in de discussie over de overgang naar het nieuwe pensioensysteem duidelijk meespeelt, is de zorg of pensioenen waardevast blijven. Pensioenfondsen die gaan werken met variabele pensioenuitkeringen, kunnen de pensioenen in principe jaarlijks aan de inflatie aanpassen. Maar de vraag is of dat makkelijk gaat lukken.
Sommige pensioenexperts maken zich zorgen dat pensioenfondsen onvoldoende kijken naar de lange termijn. "Ze zijn vooral bezig met het overgangsmoment naar de nieuwe wet, ze willen op dat moment geld uitdelen om de pensioenen te verhogen. Dan is het natuurlijk hosanna als iedereen ineens meer pensioen krijgt. Maar of ouderen ook in de jaren erna hun koopkracht behouden, is nog maar de vraag. Fondsen kijken te weinig naar wat er ná de overgang naar het nieuwe stelsel gebeurt", gaf pensioenadviseur Jacintha van Bijnen-den Haag van Aon eerder deze week aan tegenover De Telegraaf.