ANALYSE – Westerse landen beconcurreren elkaar steeds feller met specifiek beleid om kennismigranten te lokken. De aanpak die onder meer Nederland gebruikt, blijkt niet optimaal om de juiste kenniswerkers aan te trekken.
Inspecteurs van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de immigratiedienst IND hebben onlangs een steekproef gedaan bij 24 bedrijven met kennismigranten in dienst.
Een derde van de werkgevers is daarbij beboet vanwege misstanden. Ook zijn in een aantal gevallen verblijfsvergunningen ingetrokken.
Dit meldt de Inspectie SZW woensdag.
De misstanden betreffen deels gevallen waarbij kennismigranten zijn ingezet bij bedrijven die eigenlijk nauwelijks levensvatbaar zijn. Zo kwamen de inspecteurs een onderneming tegen die in vijf jaar jaar tijd slechts tien facturen had gestuurd.
Ook blijken ondernemingen soms geheel andere activiteiten uit te voeren dan aangegeven op het oorspronkelijk businessplan. Zo bleek een onderneming die e-bikes wilde verhandelen te bestaan uit één werknemer/kennismigrant, die bleek te zijn 'overgestapt' op gepofte noten.
Kennismigranten: Nederland selecteert niet op vaardigheden
Over het Nederlandse beleid rond kennismigranten is al jarenlang discussie. Zo ontstond bij de invoering van de regeling in 2006 ophef over de opvallende instroom van Chinese koks die onder de kennismigratieregeling bleken te vallen.
Tegenover het gemak waarmee 'wokprofessoren' het land binnenkwamen, stond voor culturele topinstellingen een ander probleem. Zo had het Rijksmuseum in 2014 grote moeite om een Amerikaanse toprestaurateur naar Nederland te halen; wel hoog opgeleid, maar te laag beloond om in Nederland voor 'kennismigrant' te mogen doorgaan.
Typisch voor Nederland is namelijk dat bij de selectie van kennismigranten niet zaken als taalvaardigheid, werkervaring en opleidingsniveau bepalend zijn, maar de hoogte van het salaris dat wordt geboden.
Kennismigranten die ouder zijn dan 30 jaar moeten volgens de huidige norm minstens 4.404 euro per maand verdienen; voor wie jonger is dan 30 jaar ligt de ondergrens op 3.229 euro.
Alternatief model: Canada
Economen Mathias Czaika van de universiteit van Oxford en Christopher Parsons van de University of Western Australia concludeerden in 2015 dat regelingen die zich op de aanbodzijde van de economie richten (wat voor type werknemer hebben we nodig) beter werken bij het aantrekken van hoogopgeleide kennismigranten en het reguleren van immigratie dan vraaggedreven regelingen (wat willen werkgevers op dit moment).
Aanbodgedreven regelingen werken vaak met puntensystemen die een optelsom zijn van vaardigheden en werkervaring; bij vraaggedreven regelingen daarentegen is er een koppeling met actuele vacatures.
Typisch voorbeeld van een aanbodregeling is het Canadese puntensysteem voor migranten. Zie hier om daar een idee van te krijgen.
Het Canadese systeem selecteert op basis van leeftijd (meeste punten als je tussen de 21 en 49 jaar oud bent), opleiding (hoe hoger het diploma, des te meer punten), werkervaring (meer ervaring, meer punten) en talenkennis (hoe beter je Engels of Frans, des te meer punten).
Ook in het Canadese systeem telt mee of je een baan aangeboden hebt gekregen, maar binnen de totale puntenscore is dit niet doorslaggevend.
Het Canadese systeem selecteert dus sterker op vaardigheden die de kans vergroten dat je je weg vindt op de arbeidsmarkt, terwijl in Nederland het salariscriterium dominant is.
Het onderzoek van Czaika en Parsons geeft geen duidelijk antwoord op de vraag waarom aanbodgedreven regels voor kennismigranten beter werken, maar biedt wel stof tot nadenken voor Nederlandse beleidsmakers: baseer je het beleid op de wisselende vraag van werkgevers en een controversiële salarisnorm. Of kijk je welke kwalificaties kennismigranten structureel moeten hebben om een zinvolle bijdrage te leveren aan de economie?