Amerikanen associëren fietsen met sporten, maar daar komt langzaamaan verandering in. De eenvoudige ‘Nederlandse’ fiets met drie versnellingen verovert stilletjes Amerika. Ideaal voor tripjes naar het werk of de sportschool.
Je hebt ze wel in Noord-Amerika: dappere doortrappers die de fiets pakken naar het werk. Maar anders dan in Nederland zul je een Amerikaan niet zo snel in zijn gewone kloffie op een stalen ros zien. Fietsen is namelijk sport, dus draag je een helm en een strak wielerpakje.
En de fiets zelf is ook van het sportieve soort: een echte wielrenner met dertig versnellingen. Of een mountainbike waar je krom op moet liggen. Het is dan ook niet gek dat ‘gewoon’ fietsen voor veel Amerikanen een brug te ver is, ondanks dat er steeds meer fietspaden worden aangelegd.
Opkomst van de stadsfiets
Maar daar komt langzaam verandering in. De simpele stadsfiets voor een paar honderd dollar is namelijk in opkomst, schrijft zakenkrant The Wall Street Journal. De verkopen van deze fietsen voor dagelijks gebruik zijn met 19 procent gestegen in de twaalf maanden tot maart 2015. Wielrenfietsen werden in dezelfde periode iets minder populair.
De eenvoudige fietsen doen erg denken aan de modellen die in Nederland verkocht worden. Je zit rechtop, hebt drie tot acht versnellingen en geen derailleur maar een naafversnelling. Het Amerikaanse merk Linus noemt zijn stadsfiets van 599 dollar zelfs de Dutchi, “een klassieke Nederlandse fiets”.
Fietsen in Amerika
Voor veel Amerikanen is het ook een openbaring wat je met een simpele fiets kunt doen. "Ik rijd alleen maar op mijn fiets om van de ene plek naar de andere te komen", zegt de 28-jarige bibliothecaris Cassie Rae DuBay uit Dallas tegenover WSJ. Ze stapt niet op de fiets om kilometers te maken, maar maakt korte trips naar bijvoorbeeld de sportschool. De auto laat ze staan.
DuBay twijfelde ruim een jaar over het kopen van een fiets. Ze had niks op met wielrenners en kon niet kiezen uit de honderden verschillende modellen. Na een tip van een vriend koos ze voor een fiets van Linus.
Ook de 36-jarige Adam Bertoni worstelde met kiezen. "De hoeveelheid onderzoek die ik moest doen om een fiets te vinden die aan mijn wensen voldeed was een kwelling", zegt de verzekeringsmedewerker uit het fietsvriendelijke Minneapolis tegen de zakenkrant.
Een mountainbike met 21 versnellingen vond hij te lastig en een fiets zonder versnellingen niet geschikt voor zijn heuvelachtige woonomgeving. Hij kwam uiteindelijk de kleine fietsenmaker Priority Bicycles uit New York tegen en bestelde een simpele fiets van 400 dollar: met drie versnellingen, antilekbanden en terugtraprem. Bertoni is er verguld mee.
Grote jongens bemoeien zich ermee
Aanvankelijk waren het alleen kleine fietsfabrikanten als Linus en Priority die zich op de eenvoudige fietsen stortten. Maar nu hebben grotere bedrijven ook de nieuwe markt ontdekt.
Performance Bicycle, dat meer dan 100 vestigingen heeft in 19 Amerikaanse staten, onthulde recent stadsfietsen voor 200 dollar. De grootste fietsproducent van Amerika Trek nam vorig jaar het kleine Electra over, dat het meest verkochte fietsmodel van het land maakt: de Townie Original 7D. Het Taiwanese Giant, het grootste fietsenmerk ter wereld, lanceerde onlangs een serie stadsfietsen onder de naam Momentum, die vooral bedoeld zijn voor de Amerikaanse markt.
Kansen voor Nederlandse bedrijven?
Nu stadsfietsen aanslaan in de VS, lijken er ook kansen te liggen voor Nederlandse bedrijven. De hippe modellen van Vanmoof zijn inmiddels in tien Amerikaanse steden te koop. Accell, de eigenaar van onder meer Batavus en Sparta, heeft met Torker een Noord-Amerikaans fietsenmerk dat zich richt op woon-werkverkeer.
Gazelle richt zich voorlopig op Duitsland, België en Denemarken. "De Nederlandse stadsfiets is meer een nicheproduct", zei het Nederlandse fietsenmerk vorig jaar tegen OneWorld.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl