- Het koopkrachtpakket van het kabinet voorkomt volgens het ministerie van Sociale Zaken betalingsproblemen bij 440.000 huishoudens.
- Meer of minder overhouden in de portemonnee is momenteel meer dan ooit afhankelijk van de woonsituatie en het soort energiecontract.
- De bekendgemaakte maatregelen helpen ook om de torenhoge inflatie volgend jaar flink terug te brengen, zo verwacht het CPB.
- Lees ook: Zo komt prijsplafond voor energie eruit te zien: kabinet mikt op maximaal €1,50 per voor kuub gas en €0,70 voor kWh stroom
Het miljardenpakket waarmee het kabinet de koopkracht wil stutten, voorkomt volgens het ministerie van Sociale Zaken betalingsproblemen bij 440.000 huishoudens.
Aanvullende maatregelen voor het najaar van 2022, die tot op het laatste moment door de top van het kabinet worden besproken, voorkomen mogelijk voor meer Nederlanders betalingsproblemen. Het Centraal Planbureau voorspelde eerst nog dat in een zwart scenario 1,2 miljoen huishoudens geldproblemen te wachten zouden staan.
Het pakket van in totaal 17 miljard euro voor huishoudens, is voor een flink deel structureel: 5 miljard euro wordt besteed aan maatregelen die huishoudens ook op de langere termijn financieel een steuntje in de rug geven. Een deel daarvan stond overigens al in het coalitieakkoord.
De duurste ingrepen zijn de structurele verhoging van het wettelijk minimumloon en de verlaging van het lage inkomstenbelastingtarief. Daarnaast verhoogt het kabinet de huurtoeslag met 203 euro, en gaat de belastingkorting voor werkenden omhoog.
De maatregelen, zonder het najaarspakket, zouden de achteruitgang van dit jaar (een koopkrachtdaling van gemiddeld 6,8 procent) slechts ten dele goedmaken: een gemiddelde koopkrachtplus van 3,9 procent. Hoe het plaatje eruitziet nu voor een deel van het energieverbruik maximumtarieven gaan gelden, is nog onduidelijk.
De koopkrachtplaatjes die het kabinet traditiegetrouw op Prinsjesdag publiceert hebben doorgaans overigens toch al weinig voorspellende waarde voor individuele huishoudens. Ze houden immers geen rekening met wijzigingen in het persoonlijke leven, zoals verandering of verlies van werk, trouwen dan wel scheiden of de geboorte van een kind. Maar dit jaar is de onzekerheid dus nog groter dan anders.
Woonsituatie van groot belang voor koopkracht
Meer of minder overhouden in de portemonnee is momenteel meer dan ooit afhankelijk van de woonsituatie en het soort energiecontract. Wie in een tochtig huis woont en een variabel contract heeft, ziet de energierekening hard stijgen. Maar met een goed geïsoleerde woning of een langlopend energiecontract met vaste prijzen, is dat niet of veel minder aan de orde.
De tijdelijke maximering van de prijzen van stroom en gas waartoe het kabinet daags voor Prinsjesdag besloot, neemt wel een fors deel van die extra onzekerheid weg. Naar verwachting al dit najaar gaan bij een normaal verbruik weer de tarieven gelden van net voor de oorlog in Oekraïne. Daardoor vallen de grote verschillen die de afgelopen maanden zijn ontstaan grotendeels weg.
Forse afname inflatie verwacht in 2023
De bekendgemaakte maatregelen, voor zover die zijn meegenomen in de berekeningen, helpen ook om de inflatie volgend jaar flink terug te brengen, zo is de verwachting.
In augustus schetste het CPB nog een somber beeld over de inflatie, die met 4,3 procent in 2023 op een hoog niveau zou blijven hangen. Nu rekent het Planbureau op 2,6 procent inflatie volgend jaar.
Maar de zogeheten Macro Economische Verkenning die het CPB op Prinsjesdag uitbrengt, is dit jaar met veel onzekerheid omgeven. Het kabinet onderhandelde nog tot maandagavond over maatregelen tegen onbetaalbare energierekeningen die niet zijn meegenomen in de berekeningen.
In de huidige raming groeit de economie harder dan eerder verwacht. Het bruto binnenlands product stijgt met 1,5 procent volgend jaar, tegenover 1,1 procent bij de augustusraming.
Dat is nog altijd een fikse vertraging ten opzichte van dit jaar, waarin de economie naar verwachting met 4,6 procent groeit.
Eerder lekte al uit dat het CPB rekent op een stijging van de koopkracht van gemiddeld 3,9 procent volgend jaar dankzij ingrepen zoals de verhoging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen. Dat zou een deel van het koopkrachtverlies van 6,8 procent dit jaar goedmaken.
Begrotingstekort loopt op door extra uitgaven
Om alle extra investeringen te bekostigen, laat het kabinet het begrotingstekort tijdelijk oplopen. Volgend jaar komt het tekort op 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), ofwel de totale omvang van de economie. Dat is net binnen de begrotingsnorm die de Europese Unie doorgaans hanteert.
De staatsschuld blijft met 49,5 procent van het bbp wel ruim binnen de Europese begrotingsafspraken. Maar op de langere termijn ziet het er minder rooskleurig uit. Door de aanhoudende tekorten komt de staatsschuld mogelijk in 2030 wel boven de limiet van 60 procent van het bbp uit.
Een oplopende staatsschuld was de afgelopen jaren nauwelijks een probleem gezien de historisch lage rente op staatsleningen. Nederland kreeg geruime tijd zelfs geld toe op geld dat het op de kapitaalmarkt leende. Maar die tijd lijkt voorbij. De stijgende rente op de staatsschuld leidt volgens het ministerie van Financiën tot "extra druk op de begroting."