- De twee honden van Joe Biden zijn overgebracht naar het ouderlijk huis van de president in de Amerikaanse staat Delaware.
- Een van de twee Duitse herders zou betrokken zijn geweest bij een ‘bijtincident’ met een personeelslid.
- Een woordvoerder van het Witte Huis benadrukte dat de honden niet zijn verbannen.
De twee Duitse herders van de Amerikaanse president Joe Biden hebben het Witte Huis tijdelijk verlaten.
De honden, Champ en Major, zijn overgebracht naar het ouderlijk huis van de president in de Amerikaanse staat Delaware.
Volgens CNN zou Major, die anderhalf jaar oud is, betrokken zijn geweest bij een ‘bijtincident’ met een personeelslid van het Witte Huis. Die liep een kleine wond op. De andere hond, Champ, is veertien jaar oud.
Het Witte Huis bevestigt dinsdagavond dat de twee honden gewoon terugkeren en niet zijn verbannen, zoals sommige media suggereerden.
Het verblijf van Major en Champ in Delaware was al geregeld omdat Bidens echtgenote Jill op reis is. Ze moeten in Washington nog wennen aan de nieuwe omgeving, benadrukte de zegsvrouw.
Huisdieren in het Witte Huis zijn een traditie
De honden trokken vlak na het aantreden van president Biden in januari in het Witte Huis en zouden sinds die tijd vrijuit en met weinig regels door het instituut lopen. Ze zijn regelmatig te zien op foto's die door Biden worden gedeeld op sociale media.
Huisdieren in het Witte Huis zijn een onofficiële traditie. Donald Trump was de eerste president in meer dan honderd jaar die geen hond, kat of ander huisdier meenam naar het Witte Huis.
Joe Biden en zijn vrouw Jill hebben ook nog een kat. Dat is niet de eerste in het Witte Huis. De Clinton adopteerden een zwerfkat genaamd Socks en George W. Bush had een kat met de naam India.