Eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem leek even voortijdig te moeten vertrekken door zijn wat onhandige uitspraken over “drank en vrouwen”.
Inmiddels lijkt de storm overgewaaid, maar dat verandert weinig aan het feit dat Dijsselbloem op korte termijn vertrekt als voorzitter van de eurogroep.
Momenteel is de voorzitter van de eurogroep een parttimebaan, die wordt vervuld door een van de Europese ministers van Financiën. Omdat de Partij van de Arbeid binnenkort niet meer in de Nederlandse regering zit en zijn termijn als baas van de eurogroep in januari 2018 eindigt, neemt Dijsselbloem dus sowieso snel afscheid.
Vaste voorzitter
Eerder was er nog sprake van een vast voorzitterschap, waarbij het dus een fulltimebaan zou worden. Daar lijkt echter geen sprake meer van, zegt Dijsselbloem in gesprek met de Volkskrant:
“Uit de discussies met mijn collega’s dit weekend hoorde ik niemand pleiten voor een vaste voorzitter. Dat is interessant, dat was voorheen wel anders. Het is overigens best nog een klus om een nieuwe voorzitter te vinden. Vorige keer hebben de ministers er anderhalf jaar over gedaan.”
In het interview zegt de demissionair minister van Financiën daarnaast dat er met zijn vertrek maar weinig zal veranderen aan het Europese bezuinigingsbeleid. Critici van het beleid vinden de voorwaarden die aan de Europese noodleningen hangen veel te heftig.
Maar volgens Dijsselbloem kan het niet anders. "Als ik opstap als voorzitter, en dat moment komt in nabije toekomst, verandert dat niets aan de problemen die we hebben”, aldus Dijsselbloem. “Dat beleid is er voor problemen die nog steeds bestaan: zwakke banken, hoge schulden, weinig concurrerende bedrijven. Dan kun je wel roepen: we zijn er klaar mee, weg met Dijsselbloem, maar de dag erna is alles nog hetzelfde."
Ophef
Dijsselbloem haalde in maart de woede van half Europa op zijn hals door in een Duitse krant te zeggen dat hij niet al zijn “geld aan drank en vrouwen kan uitgeven om daarna om hulp te vragen.’’ Vooral zuidelijke EU-landen zagen vatte dat op als een sneer naar hun uitgavenpatroon.
Volgens de eurogroepvoorzitter was dit slechts een manier om te zeggen dat “solidariteit geen charitas is”. Wel stelde hij na de ophef dat hij zijn woorden zorgvuldiger had moeten kiezen.