Heeft eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem zich als een boertige Nederlander gedragen? Of zit er een ragfijne politieke calculatie achter zijn uitspraken over “drank en vrouwen”?
Even terug naar waar het over ging. In het deftige Duitse dagblad Frankfurter Allgemeine Zeitung sprak Dijsselbloem deze week over het Europese stabiliteitspact. Daarbij ging het ook over de verhouding tussen solidariteit en het nakomen van verplichtingen.
Dijsselbloem gaf aan dat de noordelijke eurolanden zich tijdens de crisis van de afgelopen jaren solidair hadden getoond met de zuidelijke eurolanden. In die context zei hij:
“Als Sozialdemokrat halte ich Solidarität für äußerst wichtig. Aber wer sie einfordert, hat auch Pflichten. Ich kann nicht mein ganzes Geld für Schnaps und Frauen ausgeben und anschließend Sie um Ihre Unterstützung bitten. Dieses Prinzip gilt auf persönlicher, lokaler, nationaler und eben auch auf europäischer Ebene.“
Dijsselbloem neemt de zuidelijke eurolanden hier niet letterlijk op de korrel, maar dat werd in Griekenland, Portugal en Spanje wel zo opgevat. Een ware ‘shitstorm’ brak los, met als hoogtepunt de eis van de Portugese premier Costa dat Dijsselbloem moet aftreden als voorzitter van de eurogroep, de club van ministers van Financiën van de eurozone.
Een diplomatieke blunder? Woensdagavond gaf Dijsselbloem aan dat het hem speet dat hij verkeerd is begrepen en dat zijn opmerkingen zijn opgevat als een sneer naar de Zuid-Europese landen. Een vorm van excuus, maar niet van harte.
Ogenschijnlijk speelt de "Nederlandse directheid" Dijsselbloem parten bij het relletje, maar volgens de site Politico - goed ingevoerd in de krochten van de Brusselse diplomatie - kan wel eens sprake zijn van een uitgekiende strategie. Dat zit zo:
1. Dijsselbloem zoekt steun bij Duitsland
De vraag is hoelang demissionair minister Dijsselbloem nog mag aanblijven als voorzitter van de eurogroep. Daar zijn geen duidelijke regels voor. Door zich in een fiscaal zeer behoudende Duitse krant uit te spreken vóór een streng begrotingsbeleid, geeft Dijsselbloem een signaal aan Duitsland: ik laat de boel niet verslappen.
2. Nieuw baantje bij Europees Monetair Fonds
In het verlengde van het eerste punt, is steun van Duitsland voor Dijsselbloem ook belangrijk als hij geen voorzitter meer is van de eurogroep. Begin deze week pleitte Dijsselbloem namelijk, met steun van de Duitse minister van Financiën Wolgang Schäuble, voor de oprichting van een Europees Monetair Fonds. Dit zou een permanente opvolger zijn van het huidige, tijdelijke noodfonds ESM.
Politiek gezien kan zo'n Europees Monetair Fonds een uitweg bieden bij de impasse over de Griekse schuldencrisis. Daar werkt Europa nu samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), maar er is onenigheid over de mate van schuldverlichting die de Grieken nodig hebben.
Met een eigen Europees Monetair Fonds wordt het makkelijker om het IMF buiten de Europese perikelen te houden. Zo'n fonds heeft natuurlijk ook een baas nodig. En wie zou daar nu geschikt voor zijn?
3. Geen duidelijk alternatief voor Dijsselbloem
Wat Dijsselbloem voorlopig in de kaart speelt, is dat de luide roep uit Spanje en Portugal om zijn aftreden nogal hol klinkt. Want, zo stelt Politico, als je kijkt naar verdeling van belangrijke posten in Europa tussen verschillende bloedgroepen (christelijk-conservatieven, liberalen en socialisten), dan is er op korte termijn geen goed alternatief voor Dijsselbloem.
De socialisten zijn bij Europese baantjes relatief onderbedeeld. De Spaanse minister Luis de Guindos, die naar verluidt aast op Dijsselbloems baantje als eurogroepvoorzitter, zou weinig kans maken. Hij behoort namelijk tot de conservatieve factie in Europa die al redelijk wat topposities heeft.
Voor liberale politici is er wel plaats als het om Europese posities gaat, maar dan zou bijvoorbeeld Nederland een VVD-minister van Financiën moeten krijgen die Dijsselbloem opvolgt. Of de Fransman Emmanuel Macron zou de presidentsverkiezingen moeten winnen, om vervolgens een liberale Franse kandidaat naar voren te schuiven.
Conclusie: Dijsselbloem blijft nog wel even rondhangen in een politiek niemandsland. Of hij vervolgens kan worden afgeschreven in de Europese arena, is een open vraag.