Een elektrische auto kost je al snel meer dan 30.000 euro. Een flinke bak geld die niet iedereen heeft liggen. En als je dan kijkt naar de auto die je nu voor de deur hebt staan, vervult die waarschijnlijk nog prima zijn taak. Waarom moet het dan zoveel kosten om het milieu een handje te helpen?

Vanuit duurzaamheidsperspectief zou je bovendien het argument kunnen aanvoeren dat het voorlopig beter is om de oude auto helemaal af te rijden. Althans, als de verwachte CO2-uitstoot van de benzine of diesel die je in totaal nog denkt te verbruiken met de oude auto, lager is dan de C02-uitstoot van de productie van een nieuwe elektrische auto.

Daar komt uiteraard nog bij dat voor een nieuwe elektrische auto de vraag speelt hoe ‘groen’ de stroom is waar deze op rijdt.

In theorie bestaat er een gulden middenweg: je huidige auto (laten) ombouwen naar een elektrische auto. Daarmee hoef je in theorie alleen de accu en elektromotor te betalen in plaats van de hele auto, want de ombouw voor deze componenten staat immers al voor de deur.

Het lijkt een perfecte oplossing voor mensen die verknocht zijn aan hun huidige vierwieler, geen nieuwe auto willen of hoeven, of er simpelweg geen geld voor hebben. Daarom ging Business Insider eens op onderzoek uit om te kijken of dit ook echt zo is.

Voor €5.000 in een omgebouwde elektrische auto rijden

Als eerste kwamen we terecht bij een Transition One, een Franse partij die flink aan de weg timmert met standaard ombouwkits die het, of een gecertificeerde andere partij, binnen een paar uur bij je huidige auto inbouwt.

Het idee is dat je na een paar bakjes koffie in de wachtruimte in je huidige auto, maar met elektrische aandrijflijn, zonder zorgen naar huis rijdt. En dat voor amper 5.000 euro. Voor zo’n bedrag zou je bijna tijdens je vakantie in Frankrijk een afspraak maken voor een ombouw. Maar er zitten wel wat haken en ogen aan het proces.

Zo bouwen de Fransen op dit moment slechts zes automodellen om en gaat het hierbij vooral om kleinere auto’s.

Daarbij komen we ook gelijk op het tweede probleem, want voor de kleine investering krijg je ook een kleine accu, waarmee je in theorie zo’n 100 kilometer kunt afleggen. Daarmee is terugrijden vanaf het vakantieadres naar Nederland niet echt haalbaar. Je verandert je huidige auto eigenlijk in een stadsautootje.

Maar als je een Mini Cooper voor de deur hebt staan die hoog nodig aan vervanging toe is, en je eigenlijk niet buiten de ring van Amsterdam komt, dan heb je voor 5.000 euro wel een hele prettige stadswagen die een stuk hipper en een stuk goedkoper is dan een Biro.

Het is echt te mooi om waar te zijn

Directeur/mede-eigenaar Peter-Jan Schouten van EV Europe BV
Directeur/mede-eigenaar Peter-Jan Schouten van EV Europe BV
Peter-Jan Schouten

Maar zoals veel dingen te mooi lijken om waar te zijn, lijkt dit ook het geval met Transition One. We spraken met directeur en mede-eigenaar Peter-Jan Schouten van EV Europe, een professionele ombouwer van auto’s naar elektrische versies en verkoper van elektrische aandrijflijnen.

“Als je alleen al kijkt naar de kosten voor de componenten die nodig zijn, dan kan het al niet uit. Een accu waarmee je 100 kilometer kunt rijden, kost al snel 3 tot 4 duizend euro, en dan moet de elektromotor, het BMS (Battery Management System) en de inbouw er nog bij. Dat kan simpelweg niet uit.”

Dat is nog niet alles, want volgens Schouten is het, vooral in Frankrijk, enorm lastig om tot elektrische auto omgebouwde modellen goedgekeurd op de weg te krijgen. “Je moet aan enorm veel eisen voldoen. Ook in Nederland is dat een uitdaging. Het is makkelijk om een goedkope elektromotor te kopen en in te bouwen, maar de RDW gaat daar waarschijnlijk niet mee akkoord”, zegt hij.

Daarbij verwijst hij naar het proces dat hij doorliep met de elektromotor die hij nu zelf verkoopt. Hij begon ooit met een motor uit Amerika, maar die werd afgekeurd. De elektromagnetische straling die vrij kwam uit de motor voldeed niet aan de normen. Daarom heeft de motor die hij met zijn bedrijf ontwikkelde nu een specifieke isolatie waardoor de straling niet meer vrijkomt.

Grote merken gaan ook eigen auto’s ombouwen

Ook grote automerken beginnen met het aanbieden van een ombouwdienst. Renault riep onlangs het ‘Retrofit’-programma in het leven. Daarmee kan elke Renault van vijf jaar of ouder omgebouwd worden tot een volledig elektrische auto.

Wat de specificaties hiervan zijn, laat de fabrikant niet weten. Wat het kost wel: tussen de 15.000 euro en 20.000 euro. Dat maakt het aanzienlijk duurder dan Transition One. Maar daarmee ook geloofwaardiger.

Renault heeft het proces toegepast op een ‘vintage’ Renault 4 (en 5). Daarin schroefde het een ombouwkit van 11.900 euro, die het mogelijk maakt om tot 90 kilometer volledig elektrisch te rijden. De kit zal vanaf september ook los verkocht worden.

Een tot EV omgebouwde Renault 4 uit het Retrofit-programma
Een tot EV omgebouwde Renault 4 uit het Retrofit-programma
Renault

Helaas zijn dit soort initiatieven in Nederland nog niet echt te vinden. Hier kan je op aanvraag je huidige auto wel laten ombouwen naar een elektrische variant, maar moet je daar toch aanzienlijk dieper voor in de buidel tasten. Ombouwers werken hier op aanvraag en beperken zich vaak tot specialistische projecten rondom old-timers.

Dat heeft ook een logische reden volgens Schouten. “Het gaat om een niet onaanzienlijke investering en dan heb je al snel te maken met liefhebbers die hun auto op de weg willen houden, of er wat vaker gebruik van willen maken zonder met het onderhoud te zitten.”

Ombouwen kost al snel meer dan €30.000

Om een idee te geven: de retrofitters, zoals we de ombouwers van elektrische auto's voor het gemak maar even noemen, bieden ook veelal ombouwkits aan. Maar een complete set inclusief accupakket kan al snel oplopen tot een bedrag van tussen de 15.000 en 30.000 euro, exclusief btw. Mocht je die ook nog ingebouwd willen hebben, dan komt daar nog een flink bedrag bij.

“Er komt meer bij kijken dan de benzinemotor eruit halen en een elektromotor plaatsen. Er moeten speciale beugels worden gemaakt om alles te plaatsen en vaak moet de software worden aangepast als het om nieuwere auto’s gaat. Dat probleem heb je met klassiekers niet”, zegt Schouten.

Daarbij ontstaat de vraag of de prijzen zouden kunnen dalen als er, net als in het geval van Transition One, gestandaardiseerde pakketten op de markt worden gebracht. “Dat denk ik niet”, zegt Schouten. “Het zal hooguit een paar honderd euro per auto schelen. Het maken van deze custom-onderdelen is niet zoveel werk en de materiaalkosten zijn dat ook niet. De hoogste kosten zitten hem in het accupakket en de elektromotor en die zullen weinig gaan verschillen.”

En ook volume maakt hierbij volgens hem niet veel uit. “Als wij nu ineens veel meer elektromotoren gaan bestellen, zal de prijs misschien met enkele procenten dalen. Het is echt niet heel veel. Dus netto zal het weinig uitmaken op de totaalprijs.”

Kan het echt niet goedkoper met omgebouwde elektrische auto?

Voor een lagere investering moet je toch rekening houden met het feit dat je ombouwproject een stadswagentje wordt. Accupakketten blijven dan klein (het is het duurste component) en laadsnelheden blijven laag.

Ben je bereid om meer geld te investeren, dan krijg je in sommige gevallen een gebruikte, maar volledige Tesla-accu van bijna 75 kWh, met alle voordelen en de actieradius die daarbij horen.

Maar zelfs met het goedkoopste ombouwpakket moet je rekening houden met bijkomende kosten. Denk bijvoorbeeld aan de randapparatuur, zoals de airco en dergelijke die je werkend moet krijgen, en de software van de auto vervangen. Daarna moet alles nog door de keuring. Kortom, er komt wat expertise kijken bij het ombouwen.

Daarbij geldt ook nog eens dat de RDW, die uiteindelijk beoordeelt of jouw elektrische project de weg op mag, veel strenger wordt naarmate de auto jonger is. “Wij beginnen niet eens aan auto’s van 2014 of jonger. Het is bijna onmogelijk om hiermee aan de eisen van de RDW te voldoen zonder dat hier enorm veel extra kosten bijkomen”, geeft Schouten als voorbeeld.

Retrofitters richten zich vooral op klassiekers

Het is dus niet zo heel gek dat de retrofitters zich op dit moment voornamelijk richten op de klassiekers. Deze zijn makkelijker om te bouwen, omdat ze in veel gevallen geen last hebben van allerlei technische snufjes die ook moeten werken met de elektrische aandrijflijn. Ook hoeven ze aan minder eisen te voldoen bij een goedkeuring bij de RDW.

Maar het belangrijkste is wellicht dat eigenaren van klassiekers vaker bereid zijn om meer geld in hun waardevolle bezit te steken.

Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat een Porsche 911 of een Land Rover Defender in de basis al aanzienlijk prijziger is dan een Fiat 500 of een Renault Clio. Anderzijds wordt het ombouwen van een klassieker naar een elektrische auto vaak ook gezien als een mogelijkheid om deze auto toekomstbestendig te maken, of beter nog: te kunnen gebruiken als dagelijks vervoer.

Na een ombouw is het voor een groot gedeelte gedaan met de technische onbetrouwbaarheid die vaak gepaard gaat met het rijden in een oudere auto.

Schouten bij zijn Rolls-Royce
Schouten bij zijn Rolls-Royce
EV-Europe

Schouten is daar zelf het perfecte voorbeeld van. Hij heeft een klassieke Rolls-Royce omgebouwd tot EV. Waarom? Omdat hij er dan zonder problemen dagelijks in kan rijden. “Maar er moesten wel wat aanpassingen gedaan worden. De elektromotor die er nu in zit, is veel krachtiger dan de V8 die eruit kwam. Daarom wordt hij nu voorzien van een wat stevigere ophanging”.

Maar aan de andere kant kan het ombouwen naar een elektrische auto ook financiële voordelen hebben. Een EV heeft veel minder onderhoud nodig en is vrijgesteld van bijvoorbeeld wegenbelasting.

De 30.000 euro die het kost om een auto om te bouwen, zouden afgezet kunnen worden tegen de afschrijving en de maandelijkse kosten die gepaard gaan met het rijden in een benzineauto. Als je die tegen elkaar wegschrijft, dan kan het voor zakelijke rijders mogelijk wel eens een interessante optie zijn.

En dat er interesse is voor het ombouwen, is wel duidelijk. “Wij werken nu inmiddels met een wachtlijst van een jaar”, zegt Schouten. “Natuurlijk is dat een goede positie om in te zitten, maar om verder te groeien? Nee, dat hoeft van mij niet. Wel zijn we bezig om de pakketten bij meer mensen te krijgen en ze op te leiden, zodat zij dit ook kunnen gaan doen.”

En dat netwerk groeit met de dag. Zo is er bijvoorbeeld Schilder Electric dat op aanvraag auto’s van een elektrische aandrijflijn van EV-Europe biedt.

Ook in Bergen zijn ze ermee aan de slag. Daar bouwt Vintage on Volt oude Land Rover Defenders om tot elektrische auto met de onderdelen van EV-Europe.

Daarmee wordt het wellicht in de nabije toekomst wel makkelijker om een bestaande benzine- of dieselauto om te bouwen naar elektrische vierwieler. Echt goedkoop zal het waarschijnlijk niet worden. Helaas.

LEES OOK: De Volkswagen ID.2all wordt een €25.000 kostende elektrische VW Polo