De beurs in Japan liet vrijdag aan het begin van een nieuw kwartaal een zwaar verlies optekenen. Het sentiment in Tokio stond onder druk door negatieve berichten over de Japanse industrie.

Ook in China gingen de beurzen omlaag na een verlaging van de vooruitzichten voor de Chinese kredietwaardigheid door kredietbeoordelaar Standard & Poor’s (S&P).

Beleggers in Tokio verwerkten het zogenoemde Tankan-rapport. Daaruit bleek dat het vertrouwen van grote Japanse industriebedrijven is gedaald naar het laagste niveau in bijna drie jaar, onder meer omdat de sterkere yen druk dreigt uit te oefenen op de winstgevendheid. De bedrijven zijn van plan hun investeringen te verlagen.

De Nikkei-index in Tokio sloot met een verlies van 3,6 procent op 16.164,16 punten. Aan het bedrijvenfront ging elektronicaproducent Panasonic ruim 12 procent onderuit, de sterkste daling in meer dan drie jaar. Panasonic kwam met een winstwaarschuwing voor het komende boekjaar.

In Hongkong en Shanghai werden tussentijds minnen op de borden gezet van respectievelijk 1,1 en 0,3 procent. Donderdag liet S&P weten dat de outlook voor de Chinese kredietwaardigheid is bijgesteld naar negatief, wat betekent dat de Chinese rating verlaagd kan worden. Volgens S&P verloopt de hervorming van de Chinese economie de komende jaren langzamer dan eerder gedacht.

Vrijdag kwam wel een meevallend cijfer naar buiten over de Chinese industrie. Die heeft volgens officiële gegevens van de Chinese overheid in maart voor het eerst in negen maanden groei laten zien. Daarmee werden de zorgen over een harde landing van de tweede economie van de wereld wat verlicht.

Elders in de regio waren de koersenborden ook rood gekleurd. De All Ordinaries in Sydney verloor 1,5 procent en de Kospi in Seoul leverde 1,1 procent in.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl